MR. 4 2022 / 21 interview ‘MAAK HET DE RECHTER ZO MAKKELIJK MOGELIJK, IS EEN VAN MIJN STOKPAARDJES’ In Noviomagus bevindt zich het grootste civiele cassatiekantoor van buiten de Randstad. Geleid door Sjef van Swaaij, taalpurist, bluesgitarist, liefhebber van trappist, maar bovenal: civilist. Hij vindt dat advocaten hun processtukken echt beter kunnen opstellen, en dat de Hoge Raad niet zo vaak klachten over een gerechtshof ongemotiveerd moet verwerpen. “Mijn cassatiesuccessen op de sociale media delen? Valse bescheidenheid brengt je nergens.” door Michel Knapen foto ’s Chantal Ar iëns Nee, laat je niet misleiden door de foto’s op zijn website. Voor een advocatenkantoor staan er wel erg veel foto’s op van de kantoorbaas, met heel vaak een glas trappist triomfantelijk voor zich uit houdend. En foto’s achter het schaakbord. Foto’s waarop hij gitaar speelt. Van wandelingen, tijdens de lunch met collega’s of in de buitengebieden van Nijmegen. Pardon: Noviomagus. Sjef van Swaaij − over hem hebben we het hier − houdt erg van de Nederlandse taal, maar een uitzondering maakt hij voor de stad waar hij werkt. Hij kent zijn klassieken. Wat de foto’s laten zien: een bourgondisch leven, speels, relativerend. Misschien is dat wel hét recept om leiding te geven aan het grootste civiele cassatiekantoor buiten de Randstad, met twee advocaten bij de Hoge Raad, en waar alle vier advocaten fulltime civiele cassaties doen. Niet gek voor een jongen wiens wortels liggen in het Gelderse Zevenaar maar die opgroeide in Salland, ver weg van de Zuidas, ver weg van rechtenfaculteiten en ver weg van de gerechten, en die uit een familie komt waar niemand jurist is. Dat Van Swaaij wél die richting op ging is al vroeg duidelijk. Een leergierig joch “IN HET RECHT MOET JE NIET ALLEEN VEEL DINGEN WETEN, MAAR OOK KUNNEN TOEPASSEN” is hij, leest op tienjarige leeftijd de Volkskrant. Vraagt zich als puber al af: een mondelinge afspraak, moet je die ook nakomen? Hij ging, uit overtuiging, rechten studeren en begreep niet dat er rechtenstudenten waren die deze studie hadden gekozen ‘omdat ze niet wisten wat ze anders zouden moeten studeren’. Zelf rondde hij die studie cum laude af. Dat hij Hans Nieuwenhuis – bij leven hoogleraar burgerlijk recht en raadsheer in de Hoge Raad – citeert is geen toeval: “In het recht moet je niet alleen veel dingen weten, maar ook kunnen toepassen.” Na een uitstapje als student-assistent bij de vakgroep bestuursrecht (Groningen) is het voor Van Swaaij duidelijk: civiel recht wordt zijn ding. Hij promoveert op een privaatrechtelijk onderwerp, scherpt daarmee zijn schrijfvaardigheden verder aan en kan zo tenminste blijven dóórleren. “Ik zocht ook een praktische richting. Het civiele recht is misschien minder spectaculair dan het strafrecht, maar voor mensen die niks op hun kerfstok hebben is het nuttiger om te weten hoe het civiele recht in elkaar zit. Wat heb ik er als brave burger aan of iemand poging tot moord ten laste gelegd kan worden? De civiele rechtspraktijk is verreweg het meest omvattend en het meest praktisch.” GITAARKOFFERS De directe omgeving van de Krayenhoffkazerne maakt een relaxte indruk. Voor het gebouw is een groot terras ingericht, aan de tafels wordt geluncht en gedronken, vergaderd en gebeld, getypt en gelachen. De sfeer is goed in dit gebouw waarin allerlei hippe bedrijfjes zijn neergestreken. Ooit had Van Swaaij Cassatie & Consultancy hier één ruime kamer, tegenwoordig zijn twee belendende kamers ook bij het kantoor getrokken. Er werkt inmiddels een team van tien mensen, onder wie adviseur Fred Hammerstein, oudraadsheer in de Hoge Raad. Ook Van Swaaijs kamer is ruim. En sober. Twee bureaus tegenover elkaar. Een
RkJQdWJsaXNoZXIy ODY1MjQ=