22 / Mr. 4 2022 interview “SOMMIGE ADVOCATEN BESEFFEN ONVOLDOENDE DAT HUN TAAK IS DE RECHTER TE OVERREDEN” grote dossierkast met daarop zes lege gitaarkoffers, de gitaren zelf staan thuis. Een tafel met een schaakbord, waar arbeidsrechtadvocaat Roel Kop, een stukje verderop werkzaam in dit pand, regelmatig aanschuift. Op een klein kastje staat een foto van Van Swaaijs vorig jaar overleden vader en, ter contrast, de lphoes Springlèavend van de Achterhoekse band Normaal. Verder staat er een gitaar op een standaard en twee grote muziekboxen. Een toga aan een staande designlamp en enkele wettenbundels op een bureau zijn de enige parafernalia die verraden dat dit de werkkamer is van een jurist. HAAKJE In feite, zegt Van Swaaij, voert hij als cassatieadvocaat een algemene praktijk. Civiele cassaties gaan over Boek 1 (personen- en familierecht) tot en met boek 10 (internationaal privaatrecht) van het Burgerlijk Wetboek, het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, de Faillissementswet en andere wetgeving. Alles komt voorbij, ondernemingsrecht, insolventierecht, erfrecht, huurrecht, arbeidsrecht en alle procesrechtelijke aspecten daarvan. Juist dat brede, zegt Van Swaaij, maakt zijn praktijk zo aantrekkelijk, samen met het wetenschappelijke karakter ervan. Een cassatieadvocaat treedt op voor iemand die wil dat een uitspraak van meestal een gerechtshof wordt vernietigd, of voor iemand die in het gelijk is gesteld maar die verweer wil voeren tegen het cassatieberoep van de wederpartij. “Het specialisme van cassatieadvocaten die civiele zaken doen is dat zij over de volle breedte van het civiele recht snel hun weg weten te vinden in welk dossier dan ook. Het is dan zoeken naar dat ene haakje waaraan je een rechtsklacht of motiveringsklacht kunt ophangen.” Zo’n tien keer per maand krijgt Van Swaaij een verzoek van een andere advocaat: kijk eens mee met dit stuk. En dat zijn niet alleen processtukken die bedoeld zijn voor een hof, ook in eerste aanleg geven hij en zijn team advies. Naast consultancy is het kantoor druk met cassatieadviezen, al gauw zo’n tien à vijftien keer per maand adviseert hij een advocaat om wel of niet cassatieberoep in te stellen. En dan denkt Van Swaaij met enige regelmaat: was maar éérder bij ons gekomen, dan was het vast een positief cassatieadvies geweest of was de slagingskans hoger geweest. “We kijken in de fase van hoger beroep dan ook steeds vaker al mee. Anticipatie op cassatie. In het algemeen leveren advocaten redelijk goed werk, maar soms had het ook beter gekund.” Als bij een hof iets niet goed is gesteld, is een cassatieklacht op dat punt vaak niet zinvol. Bijvoorbeeld als de feiten niet goed zijn uitgewerkt. “Je kunt wel stellen dat iets is afgesproken, maar dat moet je concreet onderbouwen: wát is precies afgesproken? En welke punten kwamen aan de orde? Stel dat beter, met bepaaldheid en precisie. Als bijna terloops wordt gesteld dat er een afspraak is gemaakt, dan kan ik daar bij de Hoge Raad niets mee. Die baseert zich louter op het procesdossier zoals het bij het gerechtshof lag. Als je het daar niet hebt gesteld, dan kun je het bij de Hoge Raad niet alsnog aanvullen. Dan moeten we een negatief cassatieadvies geven.” Volgens Van Swaaij kunnen advocaten bij het opstellen van hun processtukken beter de structuur van het recht volgen. Het doel is altijd: overtuig een onbevangen en onbevooroordeelde lezer – de rechter. “Processtukken worden niet altijd geschreven vanuit het perspectief om die lezer te overreden. Menig processtuk is geschreven alsof de rechter allerlei zaken al weet, terwijl dat niet zo is. Schrijf je stuk zo dat je de lezer van meet af aan meekrijgt. Je moet het de rechter zo makkelijk mogelijk maken.” Dat zouden advocaten toch moeten weten? “Sommigen beseffen onvoldoende dat ze als taak hebben de rechter te overreden zodat hij hun cliënten in het gelijk stelt. De rechter moet de zaak makkelijk kunnen volgen. Advocaten zouden zich beter moeten verplaatsen in iemand die de voorgeschiedenis niet kent. Advocaten kennen de voorgeschiedenis wel, ze hebben hun cliënt al een aantal keren gesproken. Dan verliezen ze wel eens uit het oog dat de rechter de zaak niet kent.” TUSSENKOPJES Het werk van advocaten is echter niet alleen argumentatietechniek; het gaat ook om schrijfvaardigheid. Belangrijke tip: werk met tussenkopjes. “Stel: iemand eist een veroordeling tot schadevergoeding uit onrechtmatige daad. Structureer je verhaal met kopjes die aansluiten op de structuur van het recht. Eerst de feiten, waarom is dat onrechtmatig?, waarom is er een causaal verband tussen de daad en de schade?, relativiteit?, toerekenbaarheid? Doe je dat niet, dan vraag je veel van een rechter. Die doet veel zaken, dus moet je het hem zo makkelijk mogelijk maken. Dat is een van mijn stokpaardjes. Je moet je processtuk zo schrijven dat de rechter jouw cliënt alleen nog maar gelijk hoeft te geven. Moet de rechter zelf gaan uitvogelen en puzzelen, dan wordt je stuk minder overtuigend. De rechter moet zeker niet geïrriteerd raken door een rommelig stuk. Niet dat je zo je zaak verliest, maar het werkt in ieder geval niet mee. Het is niet goed als de rechter zelf de zaken op een rijtje moet zetten. Het streven moet zijn: een strak processtuk, de feiten chronologisch, ook met kopjes.” Met één cassatieadvies is Van Swaaij al snel een dag bezig, soms twee. Daar wil hij de opdrachtgever, doorgaans een advocaat, zoveel mogelijk bij betrekken. “Hij kent het dossier. Heeft hij zelf pijnpunten? Zet die op de mail. Die pijnpunten snijden soms hout, soms niet. Wij
RkJQdWJsaXNoZXIy ODY1MjQ=