MR. 4 2022 / 25 je goed beheersen. Ik lees in stukken van advocaten en in rechterlijke uitspraken soms storende fouten. Daar mogen we kritischer op zijn. Tijdens lunchwandelingen met mijn collega’s verbeter ik hun taalfouten – dat is een wat onhebbelijke kant van mij.” Zijn werkdag eindigt steevast in zijn vaste café. “Inhoud drijft me, en de mooie dingen van het leven. Dat kan goed hier in Nijmegen.” Pardon: Noviomagus. In het café leest hij De Gelderlander en drinkt er een glas bij. Geen pils, wel een mooie trappist. Eéntje maar, want in de avond ligt er weer wat werk. • TEVREDEN EN MINDER TEVREDEN KEI mag dan rechtspraakbreed zijn mislukt, Sjef van Swaaij is wel tevreden over het digitaal procederen bij de Hoge Raad. “Dat is daar prachtig gelukt. Verzoek- en vorderingszaken lopen gesmeerd. Dat zou toch ook bij de hoven en rechtbanken moeten kunnen?” Minder tevreden is Van Swaaij over de limitering van de lengte van processtukken. Hoven mogen stukken die langer zijn dan 25 pagina’s weigeren, maar volgens Van Swaaij is 40 pagina’s in sommige zaken niks te veel. “Wat doen advocaten dan? Ze verwijzen naar processtukken uit de eerste aanleg, dan wordt het stuk vanzelf korter. Maar dan krijgt het hof het weer drukker, die moeten ze die eerdere processtukken er zelf bij pakken. Met deze limitering snijden ze zichzelf in de vingers. Denk aan mijn stokpaardje: je moet het rechters zo makkelijk mogelijk maken.” interview die vragen wordt veel aandacht aan besteed, ook in zaken waarvan ik denk: is dat nodig, had dat niet korter gekund? De antwoorden op die vragen zijn wel tot in de puntjes verzorgd, maar de capaciteit die dit vergt had de Hoge Raad ook kunnen gebruiken voor cassatiezaken. Ik zie wat overkill. Het zou in ieder geval goed zijn als de capaciteit bij de Hoge Raad wordt uitgebreid: meer raadsheren.” UITLAATKLEP Bij de Hoge Raad zijn zo’n negentig advocaten ingeschreven, velen hebben een voorwaardelijke inschrijving, en zo’n tien (schatting van Van Swaaij) doen dit werk voltijds. Zelf maakt Van Swaaij lange werkdagen, vijftig à zestig uur per week is normaal. Sommige zaken zijn complex, er zit veel in en er gelden strikte cassatietermijnen. Die werktijden maken wel dat hij een uitlaatklep nodig heeft, en die vindt hij in de muziek. Als kind hield hij daar al van. Hij leerde gitaar spelen en treedt af en toe in een kroeg op met de Sjef van Swaaij Blues Band. Hij schrijft zijn eigen teksten, in het Nederlands. En anders kruipt hij wel achter zijn schaakbord. Een paar zetten vooruitdenken, een strategie ontwikkelen, het lijkt wel op procederen. “Eigenlijk zou elke advocaat moeten schaken.” En dan is er nog zijn voorliefde voor de taal, die hij heeft overgenomen van zijn hoogleraar Burgerlijk recht en latere promotor Chris Brunner. “Hij sprak tijdens zijn hoorcollege altijd over taal, in een minuut of vijf, tien behandelde hij veel gemaakte fouten door juristen. Daar heb ik veel aan gehad, en die traditie zet ik voort op mijn website (‘Taallesjes voor juristen’). Taal is eigenlijk het enige dat wij als juristen hebben en dat moet
RkJQdWJsaXNoZXIy ODY1MjQ=