Mr.

48 / Mr. 4 2022 rechtspraak PREJUDICIËLE VRAGEN: DE TROETELKINDJES VAN DE HOGE RAAD Heeft een huurder die bij een renovatie een volledig ingerichte wisselwoning krijgt ook nog aanspraak op een verhuiskostenvergoeding? Is corona een onvoorziene omstandigheid die recht geeft op huurkorting van bedrijfsruimte? Vragen waarover lagere rechters, voordat ze zelf een knoop doorhakten, de mening van de Hoge Raad vroegen. Feitenrechters en de Hoge Raad zijn positief over de procedure, maar vanuit de cassatiebalie klinkt kritiek. door Peter Louwerse foto Chr is van Houts De mogelijkheid om zogeheten prejudiciële vragen te stellen bestaat nu tien jaar. Het gaat om vragen over civiele of belastingzaken. Dit najaar wordt het stellen van prejudiciële vragen ook mogelijk in strafzaken, als pilot binnen de modernisering van het Wetboek van Strafvordering. De wetgever introduceerde de civiele procedure omdat sommige zaken de Hoge Raad niet of te laat bereiken, vertelt Martijn Polak, voorzitter van de civiele kamer van de Hoge Raad. “Het kan gaan om zaken met een financieel belang dat te klein is om in cassatie te gaan, dus die kwamen niet bij ons terecht. Of om andere zaken die uiteindelijk wel bij de Hoge “DE INSTROOM VAN PREJUDICIËLE ZAKEN HEEFT ONZE VERWACHTINGEN OVERTROFFEN” Raad kunnen belanden, maar dan pas na lange tijd.” Als voorbeeld noemt hij woekerpoliszaken. “Voordat rechters vonnissen wijzen, is het handig om te weten wat de Hoge Raad ervan vindt. Dat scheelt hoger beroep en misschien cassatie met het risico dat je dan zes jaar verder bent.” De prejudiciële vragen hebben veel belangrijke uitspraken opgeleverd, zegt Polak. Hij noemt onder andere huurkorting in coronatijd (ECLI:NL:HR:2021: 1974) en de Groningse aardbevingsschade (ECLI:NL:HR:2019:1278). “In het begin lag er veel nadruk op het faillissementsrecht. De laatste tijd krijgen we meer vragen over financiële producten en consumentenrechten.” ENQUÊTE De procedure bevordert de rechtsontwikkeling (principiële zaken bereiken de Hoge Raad), de rechtsbescherming (de Hoge Raad kan zeggen hoe het juridisch zit) en de rechtseenheid (rechtbanken en gerechtshoven kunnen één lijn trekken). Uit een enquête van de Hoge Raad onder 64 rechters die prejudiciële vragen hebben gesteld, blijkt dat de procedure voldoet aan de behoefte van rechters en rechtzoekenden. Dat kan Han Jongeneel beamen. Hij is rechter in de handelskamer van de rechtbank Amsterdam, heeft zelf twee keer een prejudiciële vraag gesteld, en is binnen de rechtbank zijdelings betrokken geweest bij andere vragen aan de Hoge Raad. “De regeling functioneert goed, de antwoorden zijn bruikbaar”, concludeert Jongeneel. “De Hoge Raad geeft voorrang aan de vragen, dus over de termijn van beantwoording heb ik geen klachten. Het kan niet veel sneller dan nu gebeurt.” VOORWAARDEN Voor prejudiciële vragen geldt een aantal voorwaarden: een antwoord op de vraag moet nodig zijn voor het nemen van een beslissing in die zaak en dezelfde vraag moet aan de orde zijn in een groot aantal vergelijkbare zaken. Een zaak met een klein individueel belang die voor veel justitiabelen van belang is, ging bijvoorbeeld over de griffierechten bij een faillissement van een vennootschap onder firma. Polak: “Moet je dan drie keer griffierecht betalen omdat je ook de vennoten die erachter zitten failliet wilt laten verklaren? Of maar één keer? Het gaat per zaak om Martijn Polak (Hoge Raad)

RkJQdWJsaXNoZXIy ODY1MjQ=