MR. 6 2022 / 29 interview “IK VREES DAT ER DOOR DE CORONASTEUN HEEL WAT ZOMBIEBEDRIJVEN BIJ ZIJN GEKOMEN” dusdanig vormgeven dat je aan die kritiek tegemoetkomt, zodat er geen misbruik van wordt gemaakt.” Hoe ver moeten we gaan met redden en herstructureren? De banken waren tien jaar geleden too big to fail, maar dat lijkt nu ook te gelden voor elke bakker op de hoek. Iedereen moet koste wat kost worden gered. Creatieve destructie leidt ook tot innovatie. Maar herstructurering is jullie brood. “Wij moeten ons brood nooit op een oneigenlijke wijze verdienen. Dit soort instrumenten inzetten om bedrijven in stand te houden, just for the sake of it, daar is niemand bij gebaat. We moeten niet koste wat kost een faillissement vermijden. De vraag is: moeten alle bedrijven failliet gaan waar het slecht mee gaat? Dan moet je weten of een bedrijf nog economisch bestaansrecht heeft. Is een onderneming in de kern gezond, heeft ze een goede operationele winst maar een slechte kapitaalstructuur, dan kun je haar proberen te redden. Staan alle seinen op rood en moet er alleen geld van de overheid of anderen bij, dan kan het beter eindigen. Dan krijg je zombiebedrijven zonder bestaansrecht. Ik vrees dat er door de coronasteun heel wat zombiebedrijven bij zijn gekomen.” PERVERSE PRIKKELS Toch biedt de advocatuur al die instrumenten aan: redden is mogelijk, bel ons maar. “Misschien is die indruk maatschappelijk gewekt: we redden alle bedrijven, ook bedrijven zonder een viable business die het nu moeilijk hebben. Maar het kan vaak niet en het moet niet altijd. De Whoa is een prachtig instrument, maar de waarde ervan moet niet worden overschat. Ook met de Whoa vallen bedrijven die financieel niet gezond zijn om. Ik begrijp de neiging om bedrijven door deze energiecrisis te helpen, maar wat doe je in een volgende crisis? Nu hebben de aandeelhouders de upside en is de downside voor de belastingbetaler. Dan krijgen ondernemers perverse prikkels, de overheid betaalt toch wel en het risico is voor een ander. Dat is gevaarlijk.” Nog één keer naar Afghanistan. Hoe voelt dat, met die herinneringen aan een oorlogsland, hier in goede doen terwijl veel Nederlanders het zwaar hebben? “Ik ben me daarvan heel bewust. Ik heb dierbaren in Afghanistan die ook niet weten hoe ze de week moeten doorkomen. Ik weet dat de Zuidas een bubbel is. Mensen werken hier hard, verdienen goed en staan op dat punt in hun recht. Dat neemt niet weg dat je de ogen niet mag sluiten voor sociale onrechtvaardigheid in Nederland. Ik kwam ook van de onderkant van Nederland als asielzoeker en vond de weg omhoog. Het is zonde als je niets doet met die ervaring.” Zo spart hij graag met Reinout Wibier, hoogleraar privaatrecht in Tilburg en Salahs tweede promotor. Gesprekken gaan over de toekomst van het insolventierecht. “De Whoa is een mooi instrument voor ondernemingen. Maar wat doen we met natuurlijke personen die het zwaar hebben, hebben we daar ook niet een soort Whoa voor nodig? Moeten we niet een stap verder gaan met de Wet schuldsanering natuurlijke personen? U ziet, mijn vakgebied heeft een grote maatschappelijke impact.” •
RkJQdWJsaXNoZXIy ODY1MjQ=