Mr.

MR. 3 2024 / 21 “BIJ VEEL KANTOREN STAAT HET VOORKOMEN VAN ONDERMIJNING HOOG OP DE AGENDA” WIE IS BAS MARTENS? Bas Martens (1967, Eindhoven) studeerde Nederlands recht (burgerlijk recht) aan de Universiteit Leiden (1985-1992). Hij is sinds 2008 verbonden aan kantoor Delissen Martens in Den Haag, als advocaat en managing partner, en van 2001 tot 2008 was hij partner van Martens Van Bastenburg Advocaten. Daarvoor werkte hij op een klein kantoor. Tussen 2012 en 2015 was Martens deken van de Haagse Orde van Advocaten, en in 2022-2023 president (als tweede Nederlander) van de Fédération des Barreaux d’Europe, de federatie van Europese balies. Tevens is hij docent op het gebied van de antiwitwasregelgeving en het gedragsrecht. Hij startte in 2016 met advocaat Suzanne Hendrickx het initiatief Advius, dat advocatenkantoren adviseert en begeleidt op het gebied van compliance. Bas Martens woont met zijn vrouw Roos in Scheveningen, met hun hond Elfie. Ze houden van hedendaagse kunst en zijn op dit moment druk met wandelen op het Pieterpad, waarvan ze inmiddels achttien etappes in de benen hebben. ook voor de kennispositie van de deken. Je stond er middenin, je hoorde alles, je wist alles, en toch had je het gezag om op te treden als er iets misging.” Geen wonder dat Martens niet blij is met de plannen voor een landelijke organisatie die voortaan het toezicht moet gaan uitvoeren. Begrijpelijk vanuit financieel oogpunt, zegt hij, maar het verenigingskarakter gaat er verder door verloren, zeker nu de advocatuur zoveel eenmanskantoren kent die zich zo steeds moeilijker aan confrères en collega’s kunnen spiegelen – zonder sociale bijeenkomsten zíe je hen nauwelijks meer. Zelf werd Martens ooit actief binnen de Haagse Orde omdat hij nauw betrokken was bij het kleine-kantooroverleg in het arrondissement. U bent niet meer actief binnen de Orde. Merkt u toch nog iets van de nasleep van de Pels Rijcken-affaire in dit arrondissement of daarbuiten? “Nee, eigenlijk niet meer. Het betrof overigens een notaris, geen advocaat. Deze kwestie leerde wel dat incidenten voor de politiek een dankbare aanleiding kunnen zijn om de hele beroepsgroep op een andere manier te gaan zien en te reglementeren. Aan de andere kant is dat ook te begrijpen: als je het toezicht niet goed regelt, dan ben je als beroepsorganisatie kwetsbaar. Het toezicht op de advocatuur is in verhouding tot andere beroepsgroepen zeer intensief georganiseerd. De huidige wijzigingen hebben te maken met de verschillende praktijken in de advocatuur. Het werk op grote kantoren is tegenwoordig heel anders dan op kleine kantoren. De beroepsregels zijn steeds talrijker. Begrijpelijk is ook dat de incidenten met de georganiseerde criminaliteit een andere aanpak vergen, zoals andere vormen van toezicht. In vergelijking met veel buitenlanden staat het toezicht in Nederland op zeer hoog niveau.” Overigens, benadrukt Martens, die middelgrote en grote kantoren adviseert over anti-witwasregelgeving, staat het voorkomen van ondermijning in de advocatuur hoog op de agenda bij veel kantoren. CONSTRUCTIES Samen met advocaat Suzanne Hendrickx, die lange tijd stafjurist bij de Haagse Orde was, adviseert Martens andere kantoren: hoe zorg je ervoor dat je zonder een teveel aan formulieren en afvinklijstjes een organisatie opzet die compliant is en die een goede anti-witwasstructuur kent. “In het begin voelde het uitvoeren van zo’n anti-witwasstelsel bij veel kantoren als een moetje. Nu zien besturen in dat het gewoon belangrijk is. Ze zijn niet zozeer bang voor toezicht, maar wel voor eventuele kwetsbaarheden en afbreukrisico’s. Je zult maar één advocaat in huis hebben die zich niet- integer heeft gedragen, of niet heeft opgelet en je hele reputatie gaat eraan.” Bij het beperken van de risico’s gaat de aandacht uit naar een ingewikkelde ondernemingsrechtelijke structuur of naar vastgoedconstructies, die kunnen er op het eerste gezicht goed uitzien. Advocaten denken dan: daaraan kan ik wel meewerken. Maar ze moeten waakzaam zijn voor ‘ongebruikelijke elementen’ op de achtergrond, elementen waarmee eventueel geld kan worden witgewassen. Daarom moeten advocaten goed onderzoek doen naar een nieuwe cliënt én naar de zaak waarmee die cliënt naar een advocaat stapt. “Dat is veel complexer dan een crimineel die met een zak geld komt aanzetten. Dat gebeurt niet.” Het goede nieuws: Martens heeft in de rechtspraak nog maar weinig veroordelingen gezien van individuele advocaten die meewerken aan witwassen. “Net als bij andere beroepsgroepen zal ook bij de advocatuur drie procent niet integer zijn, een statistisch percentage. We zien meer veroordelingen die worden opgehangen aan de kernwaarden. Naar mijn mening straft de tuchtrechter behoorlijk streng.” Het viel Martens al op toen hij deken was en bij kantoren op bezoek ging: die interview

RkJQdWJsaXNoZXIy ODY1MjQ=