MR. 3 2024 / 29 “WE WAARDEREN DE NEDERLANDSE RECHTERS ZEER, MAAR STREVEN OOK ‘CARIBISERING’ NA” DE ADVOCATUUR OP CURAÇAO Ook Curaçao kent sinds 1977 een Orde van Advocaten, met een deken als voorzitter. Dit is echter een vereniging zonder verordenende bevoegdheid, het lidmaatschap is dan ook niet verplicht. Advocaten zijn wel verplicht zich in te schrijven op het tableau bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie. Op het tableau staan 275 advocaten, 190 daarvan zijn werkzaam op Curaçao. Dat eiland telt 150.000 inwoners. Daarmee is er één advocaat op 789 inwoners en heeft Curaçao een iets hogere advocatendichtheid dan Europees Nederland. Advocaten in Curaçao zijn gebonden aan de Curaçaose Advocatenlandsverordening 1959. Klachten over advocaten komen terecht bij de Raad van Toezicht voor de Advocatuur, deze fungeert als een tuchtrechter. Hoger beroep geschiedt bij de Raad van Appel, die wordt voorgezeten door de president van het Gemeenschappelijk Hof. Ook gelden de Gedragsregels voor Advocaten, opgesteld door Orde van Advocaten Curaçao. Die regels zijn afgeleid van de Nederlandse. Alle advocaten moeten zich hieraan houden, ook al zijn ze geen lid van de Orde. Advocaten die de regels overtreden kunnen worden gewaarschuwd, berispt, geschorst (voor maximaal één jaar) of van het tableau geschrapt. Hof was gehuisvest, is nu onderwerp van grondige renovatie- en uitbreidingsplannen. Zo wordt het aantal zittingszalen uitgebreid naar zeven en komen er op het plein parkeerplaatsen bij. Hoelang dit gaat duren is nog niet bekend. Het Hof heeft intussen een tijdelijk onderkomen gevonden in een modern gebouw (het contract is onlangs met drie jaar verlengd), net buiten de stad, waar voorheen een accountantskantoor was gevestigd. Dat is wel aangepast aan de vereisten van een moderne rechtbank. Bij de ingang staat een toegangspoortje, er is een ID-controle, tas en broekriem moeten door de scanner. Overal hangen camera’s – de beelden zijn te zien op een groot scherm in de ruimte van de politie waar Mr. vriendelijk wordt ontvangen en alles mag zien. Het gebouw kent cellenblokken met heuse tralies, en een sluis waar verdachten vanuit busjes naar binnen worden gebracht. Persrechter Sigmar Carmelia spreekt van een ‘fijne werkplek’, eigenlijk is er maar één nadeel: “We zitten hier wat afgelegen. Het gebouw met de 21 traptreden ligt in het stadscentrum. Daar ging je in de middagpauze makkelijker even de deur uit.” De werkruimtes waar de rechters zitten zijn niet al te ruim bemeten: één bureau en één kleine werktafel, dan is het vol. Het maakt de ‘uitgezonden’ (Nederlandse) strafrechter Jörgen Snitker niet uit. Hij zit er bijna vier jaar en zijn termijn loopt ten einde. “Het voelt alsof je na een werkweek steeds op vakantie mag”, zegt hij over het Caribische eiland. Ook bestuursrechter Sander Lanshage (bijna drie jaar op Curaçao) heeft het goed naar zijn zin. Voor Bart Jan van Ettekoven, voorheen voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State zal zijn nieuwe werkkamer wennen zijn: een stuk kleiner dan aan de Kneuterdijk. Hij is sinds maart lid van het Gemeenschappelijke Hof en werkt voorlopig als bestuursrechter in eerste aanleg op Aruba en Sint Maarten. INLEVINGSVERMOGEN De noodzakelijke bijdrage van de Nederlandse collega-rechters wordt zeer gewaardeerd. Dat neemt niet weg dat Hof-president Mauritsz de Kort een ‘caribisering’ van de rechtspraak voorstaat: méér juristen van het eiland moeten kunnen doorgroeien tot lid van het Hof, dus tot rechter. “Dat is belangrijk omdat veel mensen op de eilanden het Nederlands onvoldoende machtig zijn, zeker de jongere generatie”, zegt rechter civiel Maite de Haseth. De (ei)landen van de voormalige Nederlandse Antillen kennen samen drie officiële talen: Nederlands, Papiaments en Engels. Die drie talen zijn volgens de Rijkswet Gemeenschappelijk Hof de voertalen bij het Hof en de Gerechten in eerste aanleg. Uitspraken moeten echter in het Nederlands worden geschreven, gelet op de cassatiemogelijkheid in Den Haag. De Haseth: “Wij werken met tolken, maar dat is toch anders dan dat iemand in zijn eigen taal zijn verhaal doet. Het is goed als rechters dezelfde taal spreken als procespartijen en verdachten. Dat is vaak Papiaments. De caribisering is belangrijk omdat ook de rechtspraak een afspiegeling moet zijn van de samenleving.” Er is méér dan alleen de taal, zegt De Kort. “Rechters moeten ook de lokale omstandigheden kunnen begrijpen. Inlevingsvermogen speelt daarbij een grote rol.” Daarom organiseert het Hof interculturele trainingen voor alle medewerkers, met aandacht voor politieke geschiedenis, religie, de identiteit van de eilanden, het slavernijverleden en kennis over de wijken. ANTILLIAANSE GULDEN Dat neemt niet weg dat de Caribische rechters een deel van hun opleiding en stage in Nederland moeten volgen. Persrechter Sigmar Carmelia, ook strafrechter, studeerde in Nijmegen, werkte bij de Commissie gelijke behandeling in Utrecht en deed zijn eindstage voor de opleiding tot rechter bij de rechtbank Gelderland, locatie Arnhem. Maite de Haseth studeerde in Leiden, werkte als griffier bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State en liep als rechter in opleiding mee bij de rechtbank Den Haag. En bestuursrechter Nicole Martinez werkte bij de Afdeling bestuursrechtspraak en deed haar eindstage voor de rechtersopleiding bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, locatie Arnhem. Alle Caribische raio’s (rechterlijke ambtenaren in opleiding) zijn gedurende de laatste negen maanden van hun opleiding werkzaam als rechter bij een Nederlandse rechtbank. “Een punt van zorg”, zegt Martinez, “is het prijskaartje dat daaraan hangt. rechtspraak
RkJQdWJsaXNoZXIy ODY1MjQ=