Mr.

MR. 3 2024 / 41 strafrecht “DE VERDACHTE WORDT STEEDS MEER EEN SPARTELENDE OP HET PODIUM VAN ZIJN PROCES” altijd niet volmaakt is. “Soms leidt dat tot bizarre situaties in de rechtszaal.” Dan doelt Diekstra meer op situaties die voor onduidelijkheid voor zijn cliënten kunnen zorgen, in plaats van dat verdachten worden benadeeld: “Er zijn momenten dat slachtoffers willen reageren op wat de verdediging of het Openbaar Ministerie zegt. Sommige rechters staan dat toe, anderen niet.” ACCEPTATIE Advocaat Richard Korver (Richard Korver advocaten) was pionier op het gebied van het bijstaan van slachtoffers in strafzaken en schreef daar al in 2012 het boek Recht van spreken over. Hij kan zich weinig voorstellen bij de kritiek van advocaat Koppen, over de rol van de slachtofferadvocaat in strafzaken: “Ik zou niet weten waarom een officier wel zou mogen betogen waarom iets moord is, en nabestaanden niet? Bijvoorbeeld als de officier het met de verdediging eens zou zijn dat er alleen sprake is van doodslag.” Korver denkt dat er zelfs begrip bij slachtoffers of nabestaanden kan worden gekweekt voor een uitspraak, door voor hen te spreken: “De acceptatiegraad van een beslissing wordt bij slachtoffers hoger naarmate die meer het gevoel hebben dat de rechter ook de bereidheid heeft gehad om naar ze te luisteren. Waarom zou er niet geluisterd mogen worden naar slachtoffers of hun dierbaren? We weten allemaal dat de officier van justitie niet altijd dezelfde visie heeft als de slachtoffers.” TEMPO Psycholoog en universitair hoofddocent Nieke Elbers was als wetenschapper aan de Vrije Universiteit in Amsterdam betrokken bij onderzoek dat het NSCR uitvoerde naar het spreekrecht en de rol van de slachtofferadvocaat daarin. Daar kwam uit naar voren dat sommige procespartijen het tempo waarin nieuwe rechten voor slachtoffers werden ingevoerd wel eens te snel vonden gaan. Elbers: “Die reacties waren: laten we de zaken die zijn ingevoerd nou eerst eens in de praktijk opnemen, voordat er weer allerlei nieuwe rechten worden geïntroduceerd.” Ze wil de discussie rond de inzet van slachtofferadvocaten in de juiste context plaatsen: “Het aantal strafzaken waarbij slachtofferadvocaten betrokken zijn is niet zo hoog.” Uit haar onderzoek blijkt dat slachtoffers zich doorgaans helemaal niet uitspreken over bewijs in hun zaak, en slechts in kleine mate over de op te leggen strafmaat: “Ze spreken zich vooral uit over de gevolgen van het misdrijf, waarvoor het spreekrecht oorspronkelijk is opgezet. De zittingen lopen over het algemeen heel beschaafd; men realiseert zich dat er regels gelden in een rechtszaal.” Naar de invloed van het spreekrecht op het oordeel van de Nederlandse rechter, en de oplegging van straffen is volgens Elbers nog weinig onderzoek gedaan: “Maar dat lijkt niet tot andere, of hogere straffen te leiden. Rechters verwijzen wel vaak naar de slachtofferverklaring in hun uitspraak. Maar uit ons onderzoek kwam naar voren dat dit geen significant effect heeft op een eventuele veroordeling van de verdachte, of de mogelijke uitkering van een vergoeding.” APARTE ZITTING Terug naar advocaat Guy Koppen. Hoe zou hij het liefst de positie voor de slachtofferadvocaat zien in het strafproces? Zijn beeld daarvan is een eenvoudige procedure, na de afdoening van de rechtszaak, in een aparte zitting. Of terug naar het oude systeem met beperkte rechten voor de benadeelde: “Nu is de verdachte steeds meer een spartelende geworden op het podium van zijn eigen strafproces, terwijl dat strafproces aan de kant voor de benadeelde ook hoogst onbevredigend is.” Koppen doelt dan op de schadevergoedingen die relatief laag zijn, en de bestraffing die maar zelden tegemoetkomt aan de verwachtingen van het slachtoffer. Ook de vreemde sprongen die een verdachte vaak maakt om aan een veroordeling te ontkomen, zullen het verdriet niet verzachten, denkt hij. Ook in zaken waarin een slachtoffer graag een specifieke straf opgelegd zou zien, kan dat tegenvallen: “Dat zie je soms pijnlijk zichtbaar worden in processen over bijvoorbeeld verkeersfeiten, waarin de nabestaande vraagt om levenslang voor de verdachte. Als dat er vervolgens niet komt, stelt dit alleen maar teleur.” TROOST Richard Korver zegt hierop dat de rechtsgang niet is bedoeld om bij te dragen aan leedverwerking voor slachtoffers, maar dat die soms wel degelijk troost biedt: “Bijvoorbeeld bij zedenzaken. Slachtoffers hebben er belang bij dat een onafhankelijke entiteit, in dit geval een rechter, bevestigt wat hen is overkomen. En dat dit niet had gemogen.” Een ander argument is volgens Korver het feit dat de rechtsgang vaak secundair victimiserend is: ‘Daar zit ook het belang van een goede rechtsbijstand voor slachtoffers. Om dat te helpen voorkomen.” GEHOORD EN ERKEND Onderzoeker Nieke Elbers stelt dat het altijd de bedoeling is geweest van de invoering van het spreekrecht slachtoffers in staat te stellen om hun leed te verwerken, of van hun trauma te herstellen. Daar is trouwens niet per definitie sprake van. Volgens haar is uit eerder onderzoek naar voren gekomen dat het spreekrecht niet werkelijk bijdraagt aan de verwerking. De onderzoeker denk niet dat dit problematisch is, omdat slachtoffers zich door het spreekrecht wel gehoord en erkend voelen: “Ze voelen zich daardoor serieuzer genomen. Wat dat betreft heeft het genoeg gebracht. Ik sluit me wel aan bij de stelling dat de rechtszaal niet de meest aangewezen plaats is voor traumaverwerking. Daar hebben we psychologen voor.” •

RkJQdWJsaXNoZXIy ODY1MjQ=