MR. 4 2024 / 61 “EXTERNE FINANCIERS KUNNEN GOED VAN PAS KOMEN BIJ TECHNOLOGISCHE INVESTERINGEN” beeld legal tech en AI niet bepaald snel gaat. Voor met name de kleinere en middelgrote kantoren is dat een uitdaging: zaken als AI en cybersecurity vragen om een forse investering van de partners; externe financiers kunnen daar wel eens goed van pas komen. Maar zij willen wel zeggenschap. “Ik sta zelf vaak partijen bij die investeren in innovatieve ondernemingen, en die willen gewoon meebeslissen op belangrijke onderwerpen. Ik denk niet dat het interessant is voor een investeerder alleen een economisch belang te nemen in een advocatenkantoor als ze niet ook zeggenschap krijgen in belangrijke beslissingen.” De Haas vindt dat een kantoor met het eigen werkkapitaal de boel going concern moet kunnen runnen, extern kapitaal is niet nodig. Het werkkapitaal is opgebouwd uit het geld dat partners inleggen en is later gegroeid door dat deel van de winst dat niet aan hen wordt uitgekeerd. Bij een normaal commercieel kantoor legt een partner ongeveer een ton in, schat De Haas, een bedrag dat voor nieuwe partners eigenlijk nooit een onoverkomelijke drempel is. Dat bedrag blijft ook in het kantoor zitten, totdat een partner vertrekt of met pensioen gaat. Dan krijg hij dat bedrag terug, met rente. Daar komt ook de enige reden om de hoek kijken om in zee te gaan met een externe aandeelhouder, zeggen Hennis en De Haas. “Partners kunnen zeggen: we vinden het vervelend dat die ton in het kantoor zit. Ze hebben dat geld liever op hun eigen bankrekening”, aldus De Haas. “Om dat eruit te halen hebben ze externe financiers nodig. Via de bank lukt dat doorgaans niet: die is niet blij als partners hun eigen inleg eruit halen, want dat geeft meestal minder vertrouwen in een kantoor. Dan moet je wel extern aandelenkapitaal overwegen.” CONTINUÏTEIT Ook Hennis wijst op de mogelijkheid dat een partner zijn eigendom in het kantoor wil kapitaliseren. “Bijvoorbeeld als hij richting pensioen gaat. Dan kan hij het kantoor verkopen aan externe partijen en krijgt hij een bedrag ineens.” Maar hij ziet ook een bezwaar: “De advocatenorde wil niet dat advocatenkantoren overgefinancierd raken.” Extern aandelenkapitaal kán in theorie de continuïteit van een kantoor verbeteren, denkt De Haas. “Als je moeite hebt om partners aan te trekken, kun je zeggen: je hoeft bij ons niks in te leggen, want de financiering komt van elders. Dat is overigens niet onbelangrijk in een tijd dat niet iedereen meer automatisch partner wil worden.” De Haas noemt het onttrekken van de eigen inleg een ‘buitengewoon slechte reden’ om externe aandeelhouders toe te staan. “Vanwege een tijdelijk voordeel voor jou als partner leg je wel het lot van het kantoor voor een aanzienlijk deel in handen van een externe partij. Zo lever je economische en managerial onafhankelijkheid in. Dat is over het algemeen niet goed voor een advocatenkantoor.” Ook zal zo’n overname de reputatie van het kantoor kunnen aantasten, zegt Hennis. “Ik zou als cliënt achter mijn oren krabben. Het uurtarief zal wel omhoog gaan, advocaten moeten ‘efficiënter’ werken – dus minder tijd aan zaken besteden. Daardoor zullen de service en kwaliteit omlaag gaan.” Op die lijn zit ook De Haas. “Als een kantoor naar externe eigendom gaat, dan moet je er rekening mee houden dat je beste advocaten vertrekken, want die willen zelf baas zijn. Je wordt dan middle of the road, je dienstverlening wordt standaard. Prima te doen met redelijk goede juristen, maar verder ben je niks bijzonders. Dat lijkt op het model van rechtsbijstandsverzekeraars. Dat lijkt me geen verstandige keuze.” Ook vermoedt De Haas dat dit niet goed is voor cliënten: zowel economisch als inhoudelijk betekent dit dat andere belangen een rol gaan spelen. “Als je cliënt bent van een kantoor met grote externe aandeelhouders, dan zal het uurtarief door hen worden bepaald, want zij willen hun geld eruit hebben. Daarbij heb je nog concrete risico’s op conflicterende belangen.” Het is veel beter als partners zelf investeren, vindt De Haas: dat markeert de overgang naar ondernemerschap. “Dat moet je wel financieel tot uitdrukking te laten komen, anders wordt het te vrijblijvend.” ANDER BEDRIJFSMODEL Wat ook de uitkomst zal zijn van de procedure bij het Europese Hof van Justitie, het zal het financiële landschap van de Nederlandse advocatuur niet veranderen. Dat denken Maarten de Haas én Onno Hennis. “Mogelijk gaat een kantoor het eens proberen”, gokt De Haas. “Niet de kleinere, daar gaan geen externe financier instappen. En als grote kantoren het doen, dan moeten ze bewust een keuze maken voor een ander bedrijfsmodel. Ik zie dat niet gebeuren.” Maar wat als het tóch mogelijk wordt? Meltem Koning komt terug op de professionaliseringsslag. “Administratie, intake, handling – alles kan efficiënter worden ingericht als daar kapitaal voor is. En als door investeringen in IT declaraties sneller worden betaald, dan heeft het kantoor daar ook baat bij.” Vooralsnog blijft het een theoretische discussie: Koning denkt niet dat in veel boardrooms van advocatenkantoren in de Nederlandse markt de opties op dit moment serieus worden overwogen. • advocatuur Onno Hennis (AMS Advocaten)
RkJQdWJsaXNoZXIy ODY1MjQ=