MR. 5 2024 / 11 nieuws De in 2021 ingestelde begrenzing aan de lengte van processtukken in hoger beroep -- die destijds tot veel commotie onder advocaten leidde -- is een succes. Dat blijkt uit een evalatie door de Rechtspraak. Het Landelijk Overleg Vakinhoud Civiele Hoven (LOVCH) concludeert in de Evaluatie limitering processtukken dat “overwegend positief gereageerd” wordt gereageerd op de regeling. Die geldt sinds 1 april 2021 voor civiele dagvaardingszaken en verzoekschriftprocedures in handels- en insolventiezaken bij de hoven en werd ingesteld omdat de gemiddelde lengte van processtukken alsmaar groeide. De regeling leidde destijds tot een kort geding vanuit de advocatuur, Tweede Kamervragen en prejudiciële vragen aan de Hoge Raad. VERADEMING In gelimiteerde processtukken (maximaal 15 of 25 pagina’s) wordt sneller tot de kern gekomen, aldus LOVCH-voorzitter Herman van Harten (gerechtshof Den Haag). “Stukken worden beter toegespitst op waar het echt om dient te gaan in het hoger beroep. Dat is een verademing voor onze collega’s.” Toch worden in de evaluatie ook kritische noten gekraakt, vooral vanuit de advocatuur. “Het gaat ten koste van de cliënt”, zo reageert een van de ondervraagde advocaten. “Je bent relatief meer tijd kwijt aan inkorten en zorgen dat je binnen de limieten blijft, dan aan de inhoud. En tijd is geld. Het levert dus geen betere, maar wel duurdere stukken op.” Wat de Rechtspraak betreft overheersen de voordelen. De regeling blijft dan ook van kracht. (Martijn Kroese) De Raad voor de rechtspraak is niet in staat om de rechterlijke onafhankelijkheid effectief te waarborgen. Dat concludeert Assamaual Saidi Rabah in de masterscriptie die hij schreef voor de Universiteit van Amsterdam. Hij kreeg er een 9 voor. Bij de totstandkoming van de Raad voor de rechtspraak in 2002 hebben doelmatigheidsoverwegingen een centrale plaats gekregen: de rechterlijke organisatie moest efficiënter. Dat heeft geleid, zo stelt Saidi Rabah, tot een toezichts- en verantwoordingsstructuur die is opgetuigd tussen de gerechten, de Raad en de minister van Justitie en Veiligheid waarmee de rechterlijke organisatie kwetsbaar is gebleken voor oneigenlijke druk vanuit de uitvoerende macht. “Ondanks dat de Raad voor de rechtspraak als buffer tussen de gerechten en de minister is geïntroduceerd, is de Raad niet in staat om de rechterlijke onafhankelijkheid op effectieve wijze te waarborgen”, concludeert Saidi Rabah. Hij stelt voor om de Raad voor de rechtspraak grondwettelijk te verankeren als Hoog College van Staat, met een niet-departementale begroting en een democratisering van de benoemingsprocedure van de leden van de Raad. KORTERE STUKKEN SUCCESVOL ‘RVDR KAN RECHTERLIJKE ONAFHANKELIJKHEID NIET WAARBORGEN’ ONDERZOEK: AGRESSIE TEGEN ADVOCATEN IS WEER TOEGENOMEN gemene praktijk, het strafrecht en het vreemdelingenrecht. Bij 53 procent van de incidenten komt de agressie van de eigen (huidige of voormalige) cliënt. Bij 33 procent van de incidenten komt de agressie van de wederpartij. De impact van de incidenten is groot: 67 procent van de deelnemende advocaten ervoer na een incident nadelige effecten, zoals verminderd werkplezier, verandering in gedrag op het werk en impact op de geestelijke gezondheid. Een kwart overweegt zelfs te stoppen als advocaat. WEERBAARHEIDSTRAININGEN De NOvA werkt, samen met het ministerie van Justitie en Veiligheid en de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid, al langer aan het vergroten van de veiligheid en weerbaarheid. Zo zijn er weerbaarheidstrainingen, de veiligheidsscan voor kantoren, de Vertrouwensadvocaat, de noodtelefoon en de noodknop. (Joost van der Wegen) Steeds meer advocaten krijgen in hun werk te maken met agressie, bedreiging en/of intimidatie, zo blijkt uit onderzoek van de Nederlandse Orde van Advocaten. In 2022 had nog 50 procent van de advocaten die deelnamen aan het onderzoek te maken met agressie, bedreiging en/of intimidatie. Dat percentage is gestegen naar 55 procent. Bij 43,6 procent van de advocaten ging het afgelopen jaar zelfs om meerdere incidenten. Dat blijkt uit tweejaarlijks onderzoek van Ipsos I&O in opdracht van de NOvA. Verbale agressie (46 procent), intimidatie (38 procent) en bedreiging (24 procent) komen het meest voor. Bij 4 procent was ook sprake van fysieke agressie. 47 procent ervoer het incident als ernstig tot zeer ernstig. Dat was in 2022 nog 37 procent. Vrouwelijke advocaten kregen meer te maken met agressie dan mannen. 26 procent van hen vond het meest recente incident discriminerend van aard (tegenover 4 procent van de mannen). Het gaat dan vooral om discriminatie op basis van geslacht. IMPACT De kans om een incident mee te maken is het grootst voor advocaten die werken in het huurrecht, personen- en familierecht, de al-
RkJQdWJsaXNoZXIy ODY1MjQ=