Mr.

MR. 6 2024 / 25 “MAAK MENSEN GEEN VERWIJTEN OVER VROEGER, MAAR KIJK WAT JE ERVAN HEBT GELEERD” opkomst en ondergang van nazi-Duitsland. Gelukkig was hij fel anti-Hitler. Zijn schrijftalent en analytisch vermogen heb ik van hem geërfd. Dus dank je wel daarvoor, lieve pa. Tegen de mensen die ik coach zeg ik dat je mensen wel verwijten kunt maken over iets uit het verleden, maar je kunt het ook omkeren: wat heb ik ervan geleerd? Dat heet positive blaming. Van mijn vader heb geleerd het anders te doen.” Aan zijn vader dankt Jan Sjöcrona zijn Zweedse achternaam. Zijn Nederlandse moeder was verpleegster en verhuisde na de Tweede Wereldoorlog naar Zweden waar ze zijn vader ontmoette. “Ik ben in Zweden geboren”, vertelt hij. “Toen ik bijna zeven was zijn we naar Nederland verhuisd. Zweeds is mijn vadertaal, Nederlands is mijn moedertaal, want mijn moeder sprak in Zweden altijd Nederlands met mij.” DE BEUL VAN OMMEN Na de middelbare school wilde Sjöcrona uit liefde voor dieren dierenarts worden, maar bètavakken waren niet zijn sterkste punt. Zijn Nederlandse opa bracht hem op een idee: ‘Je praat zo makkelijk, je moet maar advocaat worden.’ Eerst dacht kleinzoon Jan dat opa doelde op het drankje dat zijn oudtantes dronken (“met zo’n klodder slagroom”), maar uiteindelijk schreef hij zich in bij de Universiteit Leiden omdat die hoog stond aangeschreven. Hij werd gegrepen door het strafrecht. “Ik kreeg les van mensen die het later heel ver hebben geschopt, zoals Egbert Myjer, Fons Orie en mijn promotor Fred Melai.” Toen universitair hoofddocent Arend Krikke de eerste versie van Sjöcrona’s proefschrift voorzag van de opmerking: ‘Je schrijft bombastisch en dat stoot af’, was hij een week ondersteboven. “Maar dat heeft mijn ogen geopend, ik heb geleerd helder te schrijven. Alle nochtansen, weshalves en mitsdienen moet je eruit mikken.” Na een aantal jaar aan de universiteit werd Sjöcrona advocaat-stagiair bij Barents, Gasille en Mout, het huidige BarentsKrans. Zijn eerste grote strafzaak, over Marinus de Rijke, ‘de beul van Ommen’, maakte diepe indruk op hem. “Het was in 1988, ik was begin dertig, ik was nog stagiair. De nationale mediaaandacht was overweldigend en uitdagend. De Rijke had als jongen van een jaar of twintig tijdens de Tweede Wereldoorlog voedselbonnen gestolen en verbleef als gevangene van de Nederlandse justitie in het strafkamp Erika bij Ommen. De Duitsgezinde kampleiding had hem onder zware mishandeling gedwongen kapo (een gevangene die toezicht houdt op medegevangenen, red.) te worden. Hij had zich volgens het Openbaar Ministerie misdragen in het kamp, en de officier van justitie noemde dat oorlogsmisdrijven. Zulke feiten werden niet getroffen door verjaring. Maar bewezen moest dan wél worden dat De Rijke zich zou hebben misdragen ‘in dienst van nazi-Duitsland’. En dat was hij niet, want hij was een gevangene van de Nederlandse justitie. Op dat verweer van mij werd hij vrijgesproken: een overwinning van formaat.” Overigens had Sjöcrona door onderzoek bij het toenmalige Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie ontdekt dat een beschuldiging van moord sowieso niet kon worden hardgemaakt, want degene die door zijn cliënt zou zijn vermoord zat niet in dezelfde tijd als zijn cliënt in dat kamp. Ook de zaak over de boekhoudfraude bij Ahold staat in zijn geheugen gegrift. “Hartstikke boeiend om te onderzoeken hoe dingen in een bedrijf gaan. Mijn cliënten waren heel vriendelijke en kundige mensen, zowel van de Nederlandse (Ahold) als de Zweedse kant (ICA). Mijn aanpak was deels succesvol. De Zweedse meneer is vrijgesproken, de Nederlander is op veel onderdelen vrijgesproken en kreeg een lage geldboete.” SCHADUWKANT De ommekeer in zijn loopbaan kwam in 2012 toen zijn vrouw, nadat Sjöcrona op een vrijdag weer eens met twee loodgieterstassen vol dossiers thuiskwam, zei: “Jan, je bent er alleen voor je cliënten en niet voor mij. Ik wil scheiden.” Dat viel hem toen rauw op het dak. Terugkijkend zegt hij: “Ik was ook de man die ’s zondags het vlees sneed, ik was zo gedreven om mezelf te bewijzen. Dat heeft me carrièretechnisch ver gebracht, omdat ik altijd snoeihard gewerkt heb met als resultaat leuke zaken en een mooie omzet. Daar ben ik trots op, maar er was ook schaduwkant, namelijk dat mijn vrouw en ik in een relatiecrisis terechtkwamen. Dat was een wake-up call van formaat. Ik raakte in de war omdat ik niet meer wist wat ik wilde. Toen ik op een avond doelloos zat te internetten, kwam ik op een site waar ik een persoonlijkheidstest moest doen. De uitkomst was dat ik in mijn werkende leven zeer resultaatgericht ben, maar in mijn persoonlijk leven behoefte heb aan connectie en gezelligheid. Ik dacht: ‘Wauw, waar ben ik eigenlijk mee bezig?’ De volgende dag werd ik gebeld door een Amerikaan: ‘We hebben gezien dat je op onze site een persoonlijkheidstest hebt gedaan. Misschien heb je behoefte aan een geweldige coach?’ Ik heb me toen voor dertig sessies van een half uur ingeschreven bij het instituut van de Amerikaanse ‘life strategist’ Tony Robbins.” De coach, een doctor in de neuropsychologie, stelde veel lastige vragen die verwarring opriepen, zoals ‘Wie wil je zijn in je huwelijk?’ en ‘Heb je nagedacht over de behoeftes van je partner?’ Sjöcrona: “Dat heeft me aan het denken gezet. Gedraag ik me als een echtgenoot? Wat zijn de waarden die daaronder liggen, wat moet ik doen om te veranderen? Mijn vrouw zei vaak tegen me: ‘Je moet niet tegen me praten als advocaat.’ Achteraf zie ik dat ik het masker van advocaat op had en dat nam ik mee naar huis.” Waarom verliet u de advocatuur? “Dan ga ik terug naar 2013 toen ik in Londen een seminar bijwoonde van de charismatische Tony Robbins, in een enorm congrescentrum met duizenden mensen. Er waren grote videoschermen, je hebt daar het gevoel dat je heel dicht bij de coach staat die vertelt over het leven, de deelnemers vragen stelt over hun leven en hoe je daarin verandering kunt aanbrengen en vooral wat de nare interview

RkJQdWJsaXNoZXIy ODY1MjQ=