Mr.

18 / Mr. 1 2025 interview “HET RECHT ONTWIKKELEN, RECHTSEENHEID CREËREN, IK VIND HET FASCINEREND” Aan een wand van zijn werkkamer hangen zo’n honderd koelkastmagneetjes, van plaatsen die hij zelf heeft bezocht of waar z’n zoons zijn geweest – die nemen er dan een mee voor pa. De meest opvallende: eentje met het portret van Poetin, meegenomen door de zoon die in het verleden zaken deed met Rusland. Dat de Russische leider, die als verdachte van oorlogsmisdaden behoort te verschijnen voor het Internationaal Strafhof, aan zijn muur hangt, daar heeft Marc Fierstra, raadsheer in de Hoge Raad, geen moeite mee. “Het is een dubbelbeeld. Sta je links, dan kijkt hij anders dan wanneer je rechts staat. Het blijft een sinistere afbeelding, maar het is goed dat de rule of law ook in oorlogssituaties geldt en dat een onafhankelijke rechter hierop toeziet.” Aan de muur hangen verder foto’s van onder andere de Nederlandse fotograaf en antropoloog Teun Voeten, over het dagelijks leven in Amerika. “Omdat ik ze mooi vind. Zoek er maar geen relatie met mijn werk achter. Het doet me hooguit realiseren dat ook gewone dingen bijzonder kunnen zijn.” Ook opvallend: een poster – met zijn getekende gezicht erop – die is gemaakt toen Fierstra na twintig jaar afscheid nam van het Nederlands Tijdschrift voor Europees recht, waarvan hij een van de oprichters was. Hij vertrok er toen hij in 2021 voorzitter werd van de Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak, en toen er te weinig tijd zou overblijven voor het redactiewerk. Hoe voelt het om iedere ochtend hier binnen te lopen? Het is wel de Hoge Raad, geen – met alle respect – plattelandsrechtbank. “Het is ook gewoon een baan hoor. Als mensen bij ons komen, hebben al twee rechterlijke instanties naar hun zaak gekeken. In beginsel hoort dat goed te zijn afgerond, maar rechters kunnen soms falen; vaker gaat het echter om keuzes die kunnen worden gemaakt. In elke zaak die wij krijgen zit een dilemma. Het recht ontwikkelen, rechtseenheid creëren, ik vind het fascinerend. Niets kan hier op de automatische piloot, bij alles wordt een beroep gedaan op je creativiteit. Dit werk is niet inwisselbaar met werken bij een rechtbank of gerechtshof. Wat wij doen is niet beter of hoger, wel anders omdat hier het finale woord wordt gesproken. Ik ben mij ervan bewust dat iedereen naar ons kijkt – burgers, advocaten en ook andere rechters, die hun vonnissen weer richten naar ons oordeel.” VERGEVING EN VERZOENING Fierstra is geboren in Velsen. Zijn vader was huisarts, zijn moeder hielp mee in de praktijk. In die voetsporen wilde Fierstra niet treden, iets te veel een alfa, maar hij wilde wel iets dat ook maatschappelijk relevant is. “Mijn ouders hebben beiden als tiener de Tweede Wereldoorlog meegemaakt. Mijn vader is gedeporteerd geweest, hij heeft echt onder de oorlog geleden en zijn tol betaald. Wat ze mij hebben meegegeven is de kracht van vergeving en verzoening. Dat hoort misschien ook bij die generatie. Zij hebben Duitsers nooit wraakzuchtig bejegend. We moeten toch samen verder. Dat nam ik mee toen ik mijn studiekeuze bepaalde: internationaal en Europees recht.” Fierstra ging naar de Universiteit van Amsterdam, waar hij Nederlands recht deed naast de internationaalrechtelijke studie met keuzevakken als Europees recht en economisch ordeningsrecht. De drie jaar daarna als advocaat ervaarde hij als een ‘mooie allround opleiding’, maar hij stapte wel over naar de ambtenarij, waar hij terechtkwam in de Europese procespraktijk. Vervolgens vier jaar naar het Hof van Justitie in Luxemburg, als referendaris – “dat is iemand die min of meer hetzelfde doet als de rechter waarvan hij medewerker is, behalve het nemen van beslissingen”. Eenmaal terug in Nederland werd hij hoofd van de afdeling Europees recht van het ministerie van Buitenlandse Zaken, waarvoor hij veel in Luxemburg en Brussel zat. “Voor een hardcore jurist zoals ik is het aantal carrièremogelijkheden op een departement niet zo groot. Bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven kwam ik terug bij mijn oude liefde, het economisch ordeningsrecht.” Na tien jaar raadsheer te zijn geweest bij het CBb, trad Fierstra in 2009 toe tot de Hoge Raad. Hij maakt momenteel deel uit van de belastingkamer. Nooit de ambitie gehad om carrière te maken op de Zuidas? “In de drie jaar dat ik in de advocatuur zat werd nogal uit de heup geschoten. Op hoog niveau, maar wel schieten uit de heup. Een cliënt belde en wilde direct een antwoord. Dat kreeg hij dan vaak ook. Maar ik had behoefte aan meer diepgang en bezinning. Een probleem was ook dat ik mijn praktijk moest verdelen tussen het kantoor in Rotterdam en het kantoor in Brussel. Voor cliënten zat je steeds op de verkeerde plaats. Ik vond het niet erg om weg te gaan. Kijk, als je jong bent, is de advocatuur aantrekkelijk. Snel, commercieel, soms wat glamour – hoewel dat vroeger veel minder was.” ARBEIDSVOORWAARDEN Dat Fierstra ook een vakbondsman is, blijkt wel uit het feit dat hij al snel in het gesprek de arbeidsvoorwaarden van rechters te berde brengt. In die tijd, zegt hij, doelend op zijn jaren als advocaat, werd voor het inkomen van een raadsman nog gekeken naar het salaris van een vicepresident bij een rechtbank. Tegenwoordig kunnen advocaten veel meer verdienen, zeker bij de grote kantoren. Sociaal advocaten zouden moeten uitkomen op salarisschaal 12 bij het Rijk, niveau beleidsjurist, een net inkomen, geen vetpot. Maar het ‘gemiddelde’ in de advocatuur wordt vertekend door de partners die jaarlijks vijf à zes ton mee naar huis nemen.

RkJQdWJsaXNoZXIy ODY1MjQ=