MR. 1 2025 / 51 advocatuur “WE HEBBEN NIET DE MIDDELEN OM STAGIAIRES EEN VOLWAARDIG SALARIS TE BETALEN” en er is ruimte voor onderling overleg.” Bij Nieuwe Ebbingestraat werkt één secretaresse (ruim vier dagen in de week), één boekhoudster (twee dagen in de week), iemand die de schoonmaak doet en studenten die er enkele dagdelen zijn. Brands is een van de twee maten, er is een advocaat in loondienst en een die voor eigen rekening werkt. Dat was ooit anders, zegt hij: jaren terug waren er nog vier secretaresses, toen met vijf advocaten. ‘Financiën’ dwongen het kantoor om in het personeelsbestand te snijden. Jaren geleden zaten de advocaten van zijn kantoor onder bijstandsniveau, herinnert Brands zich. “Sinds een jaar of vier is het weer aangetrokken. Ik klaag niet over het inkomen. Dat komt met name door asielzaken, die best wat opleveren. Heb je alleen een praktijk met huurrecht, arbeidsrecht, sociale zekerheidsrecht of familierecht, dan heb je relatief minder zaken maar die zijn wel erg tijdsintensief. Dan is de vergoeding best laag. Voor eenpitters is dat niet te doen.” Brands schat dat zo’n vijf procent van de zaken die zijn kantoor doet ‘betalend’ zijn, de overgrote meerderheid is dus op toevoegingsbasis. Meer betalende zaken zou hij wel willen. “Maar de consument doet weinig vergelijkend warenonderzoek. Hij betaalt voor een echtscheidingszaak liever 350 euro per uur bij een nichekantoor, waar hij aan het lijntje wordt gehouden en waar iedere scheet wordt gedeclareerd, dan dat hij bij ons komt. Wij doen het voor het halve tarief en brengen niet iedere scheet in rekening.” DURE VAKBLADEN Advocatenkantoor Nieuwe Ebbingestraat heeft niet alleen bezuinigd op de staf, ook op abonnementen. “Al die vakbladen, dat is een enorme kostenpost. Daar besparen we tegenwoordig bijna 10.000 euro per jaar op. De Orde en de Raad voor Rechtsbijstand dwingen je min of meer om te specialiseren. Je hoeft dan ook minder bij te houden: drie rechtsgebieden beheersen is goedkoper dan tien rechtsgebieden bijhouden.” De meeste jurisprudentie is online te vinden, dure vakbladen zijn minder nodig. Wat hij wel als een probleem ziet: nieuwe (sociaal) advocaten opleiden. “Daar hebben we geen middelen voor, terwijl we wel een volwaardig salaris moeten betalen. Die investering betaalt zich pas na enkele jaren terug. Groeien zal Nieuwe Ebbingestraat niet meer: als Brands over tweeënhalf jaar met pensioen gaat, stopt het kantoor, alle advocaten zijn op leeftijd. Hoewel er niet wordt geklaagd over het inkomen, gebeurt dat wel over het werk dat voor niets wordt gedaan. “De eerstelijns rechtshulp is gratis. We helpen mensen die een uitkering of toeslag willen aanvragen. Zij worden door wijkteams en het maatschappelijk werk naar ons spreekuur doorverwezen. Ik denk dat tien tot vijftien procent van onze tijd in dat gratis werk zit. Daar zouden we eigenlijk subsidie voor moeten krijgen. Het Juridisch Loket krijgt extra geld van Struycken, wij niet.” OPLEIDINGSMODEL Volgens Reiner Feiner van de VSAN is het ondanks de financiële zorgen niet slecht om te ondernemen in de sociale advocatuur. Wel noemt hij het risicovol om jonge advocaat-stagiaires op te leiden. “Je moet een hoog loon garanderen, de eerste twee jaar is het een verliespost en na drie jaar kunnen ze met de opgedane kennis naar een ander kantoor gaan. Veel kantoren vragen daarom juist gevorderde advocaat-stagiaires: dan heb je wel de lusten en niet te lasten. Dat opleidingsmodel moet je verduurzamen, bijvoorbeeld door te zorgen voor kwalitatief goede opleidingskantoren, dat kan in een aparte stichting. Het idee dat de sociale advocatuur niet goed kan ondernemen is niet waar. De grootste last die wij hebben is dat de overheid geen duurzaam beleid hanteert.” • HUISHOUDBOEKJE VAN SOCIAAL ADVOCAAT CAROLINE PRONK “Van onze zaken is 90 tot 95 procent op toevoeging. In 2024 zijn de kosten gestegen, de inkomsten uit toevoegingen zijn, gecorrigeerd voor inflatie, verder gedaald. Gelet op de kosten van mijn kantoor zou ik 250 toevoegingen per jaar moeten afronden om een salaris van 2.500 euro bruto per maand te krijgen – zonder pensioenopbouw, vakantiegeld en dertiende maand. De secretaresses verdienen meer dan ik, en werken 28 uur per week. We hebben overal op bespaard, de rek is eruit. Ik hou dit alleen vol met meer betalende zaken. In 2022 bedroeg de inflatie tien procent en gingen onze vergoedingen met een halve procent omhoog, want ‘er zit een vertraging in’, zo werd ons voorgehouden. Maar ook daarna hebben we die tien procent nog niet gezien en is de inflatie verder toegenomen. In december moest ik nog enkele toevoegingen declareren. Ik had er 291 uur werk in zitten, maar mocht er maar zestig in rekening brengen. Uurtarief: 22 euro, en daar moeten alle kantoorkosten nog vanaf. In 2025 móét de vergoeding per punt serieus omhoog. Zo niet, dan ga ik – en veel andere sociaal advocaten – stoppen. Zo verkruimelt een pijler onder onze rechtsstaat.”
RkJQdWJsaXNoZXIy ODY1MjQ=