MR. 2 2025 / 21 WIE IS JONATHAN SOEHARNO? Jonathan Emanuël Soeharno (Den Haag, 1977) studeerde tussen 1997 en 2004 theologie aan de Universiteit Utrecht en filosofie aan de Radboud Universiteit Nijmegen en de Wilhelms Universität in Münster. In 2004 startte hij een avondstudie rechten aan de Universiteit Utrecht, die hij in 2008 afrondde. In 2009 promoveerde hij op een proefschrift over de integriteit van de rechter. Soeharno werd In 2008 advocaat bij De Brauw Blackstone Westbroek. Aanvankelijk werkte hij voor de afdeling finance, daarna voor de procespraktijk, waar hij zich vooral toelegt op de verhouding tussen recht en ethiek. Hij doet daar bijvoorbeeld tuchtrechtzaken voor financiële instellingen en aansprakelijkheidszaken waar ethische aspecten aan kleven. Soeharno werd in 2012 benoemd als hoogleraar ‘Rechtspleging in rechtsfilosofisch perspectief’ aan de Universiteit van Amsterdam. Daarnaast heeft hij verschillende nevenfuncties. Zo is hij raadsheer-plaatsvervanger bij het gerechtshof Den Bosch. Ook maakte hij deel uit van het Hof van Discipline en was lid van de Eerste Kamer voor het CDA. De vader van Soeharno kwam in 1972 naar Nederland als dirigent van een orkest, en speelde zelf ook Indonesische instrumenten als de angklung (bamboe schudinstrument) en kolintang (een soort xylofoon). Jonathan Soeharno spreekt een beetje Indonesisch: “Als ik er ben moet ik het weer helemaal afstoffen. Maar als je moeite doet voor de taal en om de rituelen een beetje te begrijpen, wordt dat erg gewaardeerd.” Soeharno woont in Amsterdam, is getrouwd en heeft twee kinderen. interview toch ons land binnen. D66 kan tevreden zijn.” Vervolgens werden de rechter en zijn partner online bedreigd. Soeharno verwerpt de uitingen van deze politici. “De PVV heeft heel scherpe uitlatingen gedaan over rechters”, stelt hij. “In hun verkiezingsprogramma stond dat falende rechters moeten kunnen worden ontslagen. Dan ben je niet zo ver meer van een minister die in de toekomst wél die doorgrijpmacht benut om rechters aan te pakken.” De critici van het Amsterdamse vonnis zeggen: “Rechters zijn ook maar mensen. Deze rechter is getrouwd met een vrouw die bij Amnesty werkt en de rechten van klimaatdemonstranten verdedigt.” “Professionaliteit van mensen in publieke beroepen wordt niet steeds serieus genomen. Men valt terug op ‘positionaliteit’: het idee dat wie je bent, bepaalt welke keuzes je als professional maakt. Er wordt gedacht: er zit daar een rechter, die doet alsof hij onpartijdig is, maar eigenlijk heeft hij een andere agenda. Dat zie je ook ten aanzien van advocaten en wetenschappers. Men denkt: die rechter zal wel een D66’er zijn. Of vanuit een andere politieke hoek: als een rechter een witte man met dubbele achternaam is, zal hij het wel niet begrijpen.” TOGADRIEHOEK De tegenreactie vanuit de Amsterdamse togadriehoek kwam in een opiniestuk in De Telegraaf. De strekking: lees het vonnis. Soeharno: “Dan zie je een gebalanceerde en professionele redenering: namelijk dat een goede onderbouwing door de minister ontbreekt. Dit is een gevecht dat we maatschappelijk moeten voeren. Dat we ervoor staan dat een rechter in zijn rechterlijk werk onafhankelijk en professioneel handelt, ongeacht de persoon achter de rechter. Uit onderzoek van Elke Olthuis (UvA) blijkt dat rechters goed in staat zijn zichzelf los te koppelen van hun eigen opinies. Daar worden ze op getraind, de cultuur van de Rechtspraak is daar ook op gericht.” Soeharno wijst erop dat anderzijds binnen de Rechtspraak en de academie wordt gepleit voor het omarmen van de persoonlijke moraal van de rechter. Een rechter die een heel sterke mening heeft over stikstof of klimaat, moet dan de ruimte hebben deze morele voorkeur te laten doorklinken in het oordeel. Een moreel appèl op de rechter dus. “Dat is een heel gevaarlijke route. Dan kom ik terug waar we mee begonnen: de rechtsstaat moet gaan over gedeelde waarden.” GELDKNOP Belangrijk voor de onafhankelijkheid van rechtspraak is ook: hoe onafhankelijk zijn individuele rechters? Daarover heeft Soeharno eveneens zorgen. In 2002 werd de Raad voor de rechtspraak ingevoerd, met als gevolg het hiërarchisch stelsel van minister – Raad voor de rechtspraak – presidenten – werkvloer. “De veronderstelling was dat dit kon omdat rechters zo onafhankelijk en eigenwijs zijn. Die zouden zich toch nooit hiërarchisch laten aansturen”, verklaart Soeharno. “Maar in de praktijk zie je het tegenovergestelde. Toen de minister aan de geldknop draaide, moesten rechters voor minder geld harder werken. Dan blijken rechters bijzonder plichtsgetrouwe professionals: die zijn nog harder gaan werken, omdat ze recht willen blijven doen en geen zaken willen laten liggen. Het gevaar is dat de ruimte voor de soms broodnodige eigenwijsheid van rechters wordt ingeperkt. Als een rechter dat nodig acht, heeft de rechter dan de tijd en de ruimte om nog een getuige te horen? Een aanhouding te doen? Beslissen dat de zaak door een meervoudige “EEN MOREEL APPÈL DOEN OP DE RECHTER IS EEN HEEL GEVAARLIJKE ROUTE”
RkJQdWJsaXNoZXIy ODY1MjQ=