Mr.

MR. 2 2025 / 23 interview kamer moet worden afgedaan?” ONAFHANKELIJKHEID En zo komt Soeharno op de tweede steen die hij onlangs in de Rechtspraakvijver wierp: zijn kritiek op de nieuwe Gedragscode Rechtspraak, waarover hij in het Nederlands Juristenblad zijn staf brak. Veel te ambtelijk, oordeelt Soeharno: te veel gericht op hiërarchisch ondergeschikte ambtenaren, te weinig op onafhankelijke rechters. “In de nieuwe gedragscode is bijvoorbeeld de bepaling geschrapt dat de besturen van de Raad voor de rechtspraak, de gerechten en hun management zich niet mogen bemoeien met individuele zaken. Zo iets tast de onafhankelijkheid van de individuele rechter aan.” Komt de onafhankelijkheid van de rechter daardoor in gevaar? “In de nieuwe gedragscode moet de rechter voor van alles en nog wat toestemming hebben van management of president. Dat versterkt de interne hiërarchie. Want rechtbankpresidenten zijn belast met het tuchtrecht en hebben daarnaast ook andere sturingsmogelijkheden, bijvoorbeeld om een rechter over te plaatsen naar een plek waar hij misschien helemaal niet wil zitten. Ze gaan ook over interne promotie van rechters. Door de code zo ambtelijk te maken, verklein je de individuele autonomie van rechters. En juist dat laatste heeft de samenleving nodig. Neem de Toeslagenaffaire die duizenden zaken betrof. Dan kan de verleiding voor het management heel groot zijn om te denken aan ‘efficiënte’ afdoening. En om daar actief op te sturen. Terwijl de samenleving wil dat de rechter recht doet in iedere individuele zaak – en daarvoor de ruimte krijgt.” Heeft de rechter die ruimte dan niet? “Op papier wel, maar de vraag is of rechters zich in deze cultuur vrij voelen om die ruimte te nemen. Iedere rechter zou de eindbaas moeten zijn over zijn beslissing. Maar met de nieuwe code staat de wind precies de andere kant op.” In het NJB kreeg u repliek van de Presidentenvergadering, de Raad voor de rechtspraak en de Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak. Zij schrijven, kortweg, over het grote belang van nationale en internationale codes die de onafhankelijkheid van rechters waarborgen. “Ik had mijn kritiek eerst intern geuit, toen de nieuwe gedragscode ter consultatie voor lag. Op mijn zwaardere kritiek, namelijk dat je rechters niet als ambtenaar moet normeren en dat de code niet aansloot bij internationaal erkende standaarden voor rechters, is toen geen actie ondernomen. Nu is de reactie dat de onafhankelijkheid buiten kijf staat, en dat is een heel belangrijk signaal. In de tweede plaats bevestigt de reactie dat de standaarden in internationale codes en de NVvR-rechterscode relevant zijn, en dat in de gedragscode nu wel verwijzingen zullen worden opgenomen. Dat is belangrijk, want in de NVvR-code staan magistratelijke kernwaarden voorop, en niet de ambtelijke standaarden. Dus al met al ben ik positief over hun reactie.” ETHIEK VAN ADVOCATEN Soeharno verdiept zich ook in de ethiek van advocaten. In 2022 schreef hij daarover in het Tijdschrift voor Civiele Rechtspleging het artikel ‘Moet een goede advocaat foute zaken weigeren?’ De kern van zijn betoog: “De rol van de advocaat is verdedigen wat het belang van de cliënt rechtens is. Dat is iets heel anders dan wat de cliënt wil. En ook iets heel anders dan dat je het eens bent met wat de cliënt verder allemaal doet.” Hij noemt dit de rechtsstatelijke rol van de advocaat. De buitenwereld kijkt daar vaak anders tegenaan. Die heeft het dan over advocaten als hired guns en noemt hun houding lawful but awful. Soeharno: “Ook hier laat de buitenwacht de professionaliteit soms buiten beschouwing en wordt de advocaat makkelijk vereenzelvigd met de cliënt. Ergens logisch, want aan de buitenkant zie je alleen dat de advocaat de belangen van de cliënt verdedigt. De buitenwereld ziet de binnenkant niet: de relatie tussen de advocaat en de cliënt. Die wordt gekenmerkt door het kritische gesprek dat de advocaat met de cliënt voert: ‘Dit is wat jij wilt, maar daar staat tegenover wat ik rechtens kan verdedigen of adviseren.’ Daar zit de beroepsethische waarde van het werk van de advocaat. De advocaat die de spanning tussen de kernwaarden partijdigheid en onafhankelijkheid weet te vertalen is bij uitstek een beroepsethische advocaat. Wat daar voor de rest moreel van zij, mag een rol spelen, maar een ondergeschikte.” Nu kan het zijn dat de advocaat aanloopt tegen de eigen gewetensgrens, verwoord in de advocateneed ‘Ik zal geen zaak verdedigen die ik in gemoede niet gelove rechtvaardig te zijn’. Dat speelde in 2022, na de inval van Rusland in Oekraïne, toen Houthoff de banden met Russische cliënten verbrak. De Russische Federatie kwam zonder advocaat te zitten en vroeg de Haagse deken een advocaat toe te wijzen. Die weigerde dat, waarna de Russische Federatie naar het Hof van Discipline stapte. Het Hof besliste dat je het gewetensberoep niet in algemene zin kunt doen. “Als je dat gewetensbezwaar inroept, moet je dat concreet maken, denk bijvoorbeeld aan een advocaat die familie heeft in OostOekraïne”, legt Soeharno uit. “De test die ik daarvoor gebruik is: stel dat ik dat zou vertellen aan mijn cliënt, zou hij me dan nog vertrouwen als advocaat? Uiteindelijk heeft de deken een advocaat aangewezen: dat laat zien dat een advocaat als het erop aankomt gewoon zijn rechtsstatelijke werk moet doen. En maar moet accepteren dat de buitenwacht daar kritisch op is.” Heeft u wel eens een zaak gedaan waarvan de uitkomst maatschappelijk schadelijke gevolgen heeft? Waarvan u later dacht: dat had ik beter niet kunnen doen? “Advocaten moeten verder kijken dan hun juridische neus lang is, maar je moet het werk van de advocaat ook niet overschatten. Advocaten hebben soms wel een grote mond, maar ze hebben eigenlijk nooit het laatste woord. Als een advocaat adviseert, beslist de cliënt. Als een advocaat procedeert, beslist de rechter. “RELATIE TUSSEN ADVOCAAT EN CLIËNT WORDT GEKENMERKT DOOR HET KRITISCHE GESPREK”

RkJQdWJsaXNoZXIy ODY1MjQ=