30 / Mr. 2 2025 aangesteld voor een onderwerp, vaak binnen een breder programma.” Wissink promoveerde in 2001 cum laude op Richtlijnconforme interpretatie van burgerlijk recht, over de invloed van het Europese recht op het Nederlandse privaatrecht. In hetzelfde jaar werd hij hoogleraar Privaatrecht, in het bijzonder Verbintenissenrecht, aan de Rijksuniversiteit Groningen. CONTRACTENRECHT IN BREDE ZIN “Eigenlijk heb ik mij vanaf het begin van mijn loopbaan met het contractenrecht in brede zin beziggehouden”, kijkt Wissink terug. “Het is een ruim rechtsgebied. Contractenrecht omvat het rechtshandelingenrecht van Boek 3, het algemene overeenkomsten- en verbintenissenrecht van Boek 6, plus de regeling van de bijzondere overeenkomsten van Boek 7 en 8 BW. Verder zijn er bijzondere wetten en internationale verdragen. Het algemene deel van het contractenrecht omvat zaken als totstandkoming van de overeenkomst, nakoming, dwaling, en daarnaast zijn er regelingen voor bijzondere overeenkomsten zoals koop en opdracht. Sommige contracten zijn zo bijzonder dat zij een heel eigen wereld aan regels om zich heen hebben: huurrecht, en in nog sterkere mate arbeidsrecht. Mijn werkgebied in conclusies voor de Hoge Raad is vaak het algemene contractenrecht met de gebruikelijke uitlopers naar koop en huur, en daarnaast af en toe contracten als aandelenlease, renteswaps of pensioencontracten.” HAVILTEX In zijn werk komen Wissinks liefde voor de wetenschap en de praktijk samen. Na bijna tien jaar hoogleraarschap in Groningen kwam de vraag of hij niet wilde solliciteren als advocaat-generaal. “Zonder garantie natuurlijk”, zegt Wissink. “Ik had het naar mijn zin in Groningen, werkte met fijne mensen in een mooie vakgroep. Maar zo’n vraag opent wel een nieuw perspectief, zodat je er toch over gaat nadenken. Ik solliciteerde, werd aangenomen, en voel mij hier helemaal op mijn plek. Hoogleraar bleef ik één dag per week totdat ik plaatsvervangend PG werd, in 2021. Nu, met een nulurencontract, geef ik nog steeds een seminar aan een kleine groep masterstudenten, waarbij we discussiëren over allerlei aspecten van het contractenrecht. Het zijn gemotiveerde studenten die met creatieve oplossingen komen. Ik zeg altijd: lees een contract tegen de achtergrond van hoe ons recht in elkaar zit. Daar heeft de maker van een contract niet altijd aan gedacht, zeker als het bijvoorbeeld uit het Engels vertaald is. Bij ons spelen de redelijkheid en de billijkheid een rol, maar daar mag een student van mij niet zomaar mee aankomen. Vaak heb je andere juridische instrumenten. En onderbouw je standpunt met feiten en argumenten. Over de uitleg van een contract is veel te zeggen. In Nederland kijken wij naar de bedoeling van partijen, volgens het Haviltex-criterium. In het Angelsaksische recht gaat het meer om de letterlijke tekst.” WETENSCHAPPELIJK BUREAU Wissink werkt nauw samen met zijn team van medewerkers van het Wetenschappelijk Bureau (WB) van de Hoge Raad. “Daar werken zo’n honderd juristen, bij het WB civiel, straf of fiscaal. WB’ers civiel zijn vaak advocaat geweest of hebben bij de universiteit gewerkt en zijn gepromoveerd, maar kunnen ook een andere achtergrond hebben. Als ze hier komen werken zijn ze vaak eind twintig, begin dertig. Na zes jaar vertrekken ze meestal weer. Ik heb een vast team van twee, soms drie WB’ers. Die gouden peer VAN DE JURY Na achttien jaar begonnen we in het vorige nummer van Mr. aan een nieuwe serie Gouden Peren. De eerste aflevering betrof het arbeidsrecht. Stefan Sagel (Universiteit Leiden/De Brauw Blackstone Westbroek) werd door zijn peers gekozen tot de meest vooraanstaande jurist op dit rechtsgebied. Hij was blij verrast met zijn uitverkiezing: “Ik ben niet zo van de lijstjes en de prijzen, maar dit vind ik echt leuk. Omdat mijn peers hebben gestemd. Dat betekent wel wat voor mij.” En niet alleen Sagel toonde zich enthousiast, ook de lezers van Mr. waarderen de terugkeer van de Gouden Peer, getuige de reacties. Voor de tweede aflevering zijn we op zoek gegaan naar de beste jurist op het gebied van het contractenrecht. Bij het samenstellen van de conceptlijst voor de peers op dit gebied, merkten we dat dat nog niet zo eenvoudig was omdat menig jurist rechtsgebiedoverstijgend werkt. Nogal wat van de potentiële peers doen niet alleen aan contractenrecht, maar ook aan bijvoorbeeld aansprakelijkheidsrecht, bouwrecht of consumentenrecht. En zijn ze dan wel contractenrechtelijk genoeg om een plekje op de lijst te verdienen? Omdat Mr. niet in z’n eentje alle wijsheid in pacht heeft, leggen we steevast de conceptlijsten voor aan hulptroepen: we vragen enkele mensen die goed zijn ingevoerd op het betreffende gebied (peers die zonder twijfel een plekje op de lijst verdienen, uitgevers, vertegenwoordigers van specialisatieverenigingen) om met ons mee te denken. Dat leverde ook nu weer een mooie lijst van namen op. Met na de stemming een waardig opvolger voor Arthur Hartkamp, de Gouden Peer contractenrecht uit 2009. Namens de jury, Michiel van Kleef (hoofdredacteur) “Wij van het parket drinken soms koffie met leden van de Hoge Raad, maar praten nooit over zaken met elkaar”
RkJQdWJsaXNoZXIy ODY1MjQ=