MR. 3 2025 / 37 geen vermogen op en krijgt geen alimentatie. De minister zegt consequent: dit zijn individuele keuzes, het is de verantwoordelijkheid van mensen zelf om goede regelingen te treffen. Maar het gedrag van mensen is niet gericht op scheiding. De overheid verwacht iets van mensen dat ze niet kunnen doen. De menselijke aard verzet zich daartegen. Daarom vind ik nu dat hier toch wetgeving nodig is. Vanwege de gevolgen van die blijvend scheve taakverdeling.” GENDERGELIJKHEID Familiewetgeving moet genderongelijkheid rechttrekken, vindt Schrama. “Het VN-Vrouwenverdrag verplicht staten ervoor te zorgen dat mannen en vrouwen gelijk behandeld worden. Niet alleen in regelgeving, maar ook effectief, in de uitwerking van regelgeving. Dat zou het streven van de overheid moeten zijn. De wetgever heeft de plicht die gendergelijkheid zoveel mogelijk te bevorderen, en ik vind het familierecht daar een logische plek voor.” Het verkorten van de alimentatietermijn van twaalf naar vijf jaar noemt Schrama als een voorbeeld van een regeling die geen recht doet aan de maatschappelijke realiteit dat vrouwen de meeste zorg verlenen. “Een tweede bezwaar is dat de verkorting van de alimentatietermijn met onmiddellijke ingang in werking trad, zonder overgangsregeling. De Raad van State was kritisch, maar het is toch wet geworden.” UIT JE FAMILIERECHTELIJKE HOKJE “Alimentatie heeft natuurlijk nadelen”, zegt Schrama. “Je blijft aan elkaar verbonden, hoewel je niet samen verder wilt. Alimentatie is impopulair. Als alimentatie niet het antwoord is, hoe gaan we dán maatschappelijke gelijkheid creëren voor vrouwen? Denkbaar is het huwelijksvermogen bij een scheiding niet fiftyfifty te verdelen, maar op een manier die recht doet aan het verlies van verdiencapaciteit. Verder moet je, om maatschappelijke problemen op te lossen, uit je familierechtelijke hokje komen. Je zou misschien oplossingen kunnen vinden in het belastingstelsel. Ik ben een groot voorstander van multidisciplinaire samenwerking waarbij de kennis uit de verschillende disciplines als economie, sociologie, psychologie wordt ingezet om tot goede wetgeving en gericht familiebeleid te komen.” CONFLICTEN Naast ongehuwd samenwonen is een ander groot thema in Schrama’s werk: complexe scheidingen. “Zolang de kinderen nog geen achttien zijn, kun je blíjven vechten. De kern van het probleem is dat de relatie tussen ouders conflict-rijk is, blijkt uit multidisciplinair onderzoek. En het recht is een speelveld voor conflicten. Dat draagt niet bij aan oplossingen voor het onderliggende probleem. Het is een goede ontwikkeling dat beide ouders na een scheiding bij de kinderen betrokken blijven. De meeste ouders kunnen goed met elkaar overleggen. Maar lukt dat niet, hoe lang moeten ze dan doorgaan met die conflicten? Mensen kunnen zich zó ingraven dat ze er zonder hulp niet meer uitkomen. Dat zie ik ook als rechter-plaatsvervanger. Heel erg voor alle betrokkenen.” VERGRIJZING Op het moment doet Schrama veel onderzoek naar vergrijzing en de juridische problemen die dat meebrengt. “De Nederlandse regels voor curatele, gouden peer VAN DE JURY Alweer de derde Gouden Peer. Nadat Stefan Sagel (Universiteit Leiden/De Brauw Blackstone Westbroek) en Mark Wissink (plaatsvervangend procureur-generaal bij de Hoge Raad/Rijksuniversiteit Groningen) door hun peers werden gekozen tot de meest vooraanstaande juristen op het gebied van respectievelijk arbeidsrecht en contractenrecht, zijn we nu op zoek gegaan naar de beste familierechtjurist. Wendy Schrama kwam als overtuigende winnaar uit de bus. Tijdens het interview merkte Schrama op dat er voor zo’n ‘vrouwelijk’ rechtsgebied als het familierecht wel veel mannen op de lijst stonden (10 van de 27). De aanvankelijk door de redactie opgestelde lijst telde 18 vrouwen en 4 mannen. Nadat we die hadden voorgelegd aan drie deskundige ‘meedenkers’ uit de wereld van het familierecht kregen we zoveel goede suggesties dat we met gemak een lijst van wel 35 à 40 mensen hadden kunnen maken. Maar we streven naar een lijst van 25, dus moesten we schrappen. Daarbij hebben we niet zozeer op de m/v-verdeling gelet, maar op een aantal andere aspecten. Zoals vertegenwoordiging uit verschillende juridische beroepsgroepen, en ook vertegenwoordiging van juristen uit de verschillende specialismen binnen het familierecht. Een ander criterium was of mensen nog in de dagelijkse praktijk werkzaam zijn. Net als op andere rechtsgebieden zijn er ook in het familierecht de nodige heel goede ‘pensionado’s’ (om hen maar even zo te noemen) die nog wel publiceren, maar we reiken de prijs het liefst uit aan iemand die dagelijks bezig is met het familierecht. Al dit soort overwegingen maakt het soms lastig om een lijst samen te stellen die in ieders ogen representatief is... Daarom is het deze keer een lijst van niet 25, maar 27 potentiële peers geworden. Namens de jury, Michiel van Kleef (hoofdredacteur) "De wetgever moet gendergelijkheid zoveel mogelijk bevorderen"
RkJQdWJsaXNoZXIy ODY1MjQ=