Mr.

22 / Mr. 4 2025 interview Over de vraag of hij als procesadvocaat een vechter is hoeft Paul Tjiam niet lang na te denken. “Ik ben een extreme vechter. Dat hoeft niet per se als procesadvocaat, maar ze bellen me alleen als ze niet willen schikken.” Hij vindt het leuk om in de rechtszaal te staan. “Als er ruzie is, dan heb je aan mij een goede als ik je bijsta.” RECHTER De keuze voor de commerciële procespraktijk lag aanvankelijk niet voor de hand. Tjiam wilde eigenlijk rechter worden, nadat hij tijdens zijn eerdere studie criminologie (een specialisatie binnen sociologie) had kennisgemaakt met het strafrecht. “Ik ben advocaat geworden door mijn hoogleraar Toon van Mierlo die aan de Erasmus Universiteit burgerlijk procesrecht gaf en advocaat/partner was bij NautaDutilh. Ik was een van de studenten die voor zijn vak een tien hadden gehaald, en hij had ons uitgenodigd op zijn kantoor om een beetje over het recht te praten en zo. Toen ik zei dat ik rechter wilde worden, zei hij: ‘Paul, jij moet eigenlijk bij ons eens een business course doen.’ Dan speel je met een groep studenten een casus na. Zo kwam ik in aanraking met de advocatuur. Ik twijfelde al eerder of ik rechter wilde worden, ik ben best zwart-wit in mijn denken. Tijdens het bezoek aan NautaDutilh vielen meerdere dingen samen.” HET HOOGST HAALBARE Na zijn rechtenstudie werd Tjiam aanvankelijk M&A-advocaat. “Ik ben begonnen bij De Brauw, dat vond ik het hoogst haalbare. Halverwege de stage merkte ik dat M&A me niet goed lag, waarna ik wisselde naar de procespraktijk: procederen over IE en mediarecht. Dat was een schot in de roos, ik had mijn roeping gevonden. Het schrijven van een processtuk ligt me veel beter dan het schrijven van een share purchase agreement. Ik vind het leuk om in rechtspraak en literatuur te zoeken, en dat heb je bij M&A minder. In de procespraktijk was ik geen dertien in een dozijn. In 2012 ben ik medewerker geworden, wat tijdens de nasleep van de kredietcrisis niet vanzelfsprekend was. Van mijn lichting redde het merendeel het niet.” Na zijn advocaat-stage werkte Tjiam nog twee jaar bij De Brauw. Daarna maakte hij de overstap maakte naar Simmons & Simmons, om zich nog verder te specialiseren in IE en mediarecht. “Ik koos voor Simmons & Simmons omdat ze internationaal gezien een grote IE-praktijk hebben. En ik krijg hier veel vrijheid. Daardoor heb ik mijn praktijk kunnen ontwikkelen zoals ik die ontwikkeld heb. Inmiddels doe ik weinig IE meer, maar vooral commerciële geschillen.” Dat de Zuidas-advocatuur synoniem is voor hard werken is geen probleem voor Tjiam. Hij heeft dat van huis uit meegekregen van zijn Chinees-Indonesische vader. “Die kwam als kind na de onafhankelijkheid van Indonesië op de boot vanaf Java naar Nederland met zijn ouders. Vooral de Chinezen die het goed met de Nederlanders konden vinden, moesten maken dat ze wegkwamen. Zo ook mijn grootouders.” Zijn vader, vertelt Tjiam, is heel Chinees opgevoed: hard studeren, hard werken. Hij studeerde scheikunde in Delft en geneeskunde in Rotterdam, promoveerde en werd dermatoloog. “Mijn vader was aardig, maar ook streng, hij was teleurgesteld dat ik niet gymnasium bèta maar alfa deed. Maar ja, talen liggen mij nu eenmaal beter dan wiskunde B en natuurkunde. De lat lag hoog. In een normaal gezin zijn ze blij dat je naar het gymnasium gaat, maar bij ons was dat niet genoeg.” Tjiam heeft die bewijsdrang van zijn vader overgenomen, ook al was zijn Nederlandse moeder minder veeleisend. Zijn uitgangspunt: “Niet blij zijn met een acht, maar pas met een tien. Ik wil het beste eruit halen, dat had ik al vanaf de basisschool. In de Chinese cultuur zijn je opleiding en je baan heel belangrijke elementen om te meten hoe succesvol je bent. Je moet het beste uit jezelf halen. Hard werken en goede cijfers halen heb ik geïnternaliseerd.” Na de middelbare school maakte hij kleine uitstapjes naar de modeacademie en vrijwilligerswerk in een weeshuis in Indonesië. Toen hij terug in Nederland was, wilde hij zijn potentieel volledig benutten. Hij haalde een bachelor en een master in drie universitaire studies: criminologie, algemene cultuurwetenschappen en rechten. DE ZAAK-SANDERINK Tjiams vechtlust en vasthoudendheid kwamen hem goed van pas in een van de meest spraakmakende rechtszaken uit de geschiedenis van het Nederlandse bedrijfsleven: de zaak-Sanderink. In het kort: Gerard Sanderink is oprichter en eigenaar van onder meer de bedrijven Strukton en Centric. Hij haalde het nieuws door de talrijke rechtszaken die hij en zijn huidige partner Rian van Rijbroek hebben aangespannen tegen Sanderinks ex-vriendin Brigitte van Egten. Sanderink beschuldigde Van Egten van fraude en ander wangedrag. In deze zaak zijn aan de kant van Sanderink vier advocaten veroordeeld door de tuchtrechter, een notaris kreeg een berisping en een boete. Tjiam staat Brigitte van Egten bij. Zijn tegenpartijen hebben negen tuchtklachten tegen hem ingediend, waarvan er zes zijn verworpen en drie nog in behandeling zijn, en waar hij zich geen zorgen over maakt: “Het zijn in mijn optiek allemaal flutklachten, allemaal bedoeld om mij van mijn stuk te brengen.” Tjiam heeft in zijn carrière geen zaak meegemaakt die zoveel indruk maakte als deze. “Je staat een natuurlijk persoon bij en dat is heel anders dan een bedrijf bijstaan. Een legal counsel van een bedrijf staat er zakelijk in, die gaat gewoon naar huis en kan het achter zich laten. Als het bij een natuurlijk persoon misgaat, gaat het ook direct mis met die persoon en de familie, met vergaande consequenties voor privélevens. Je bent een soort juridische beschermer van die personen.” In dit geval was de dreiging enorm, zegt Tjiam. “We moesten vechten tegen iemand met een onbegrensd budget. Hij schakelde advocaten en experts in die “DE PROCESPRAKTIJK WAS VOOR MIJ EEN SCHOT IN DE ROOS, IK HAD MIJN ROEPING GEVONDEN”

RkJQdWJsaXNoZXIy ODY1MjQ=