MR. SPECIAL NAJAAR 2025 / 11 AI & transparantie Katja van Kranenburg is partner bij CMS en voorzitter van de projectgroep Digitalisering & AI bij de NOvA, die de Orde adviseert over onder meer AI-gebruik in de advocatuur. Afgelopen zomer belandde ze in een verhit radiodebat naar aanleiding van een oproep van enkele universitaire docenten om een AI-verbod op rechtenfaculteiten op te leggen. We spraken haar over de opleiding van rechtenstudenten, verantwoord AI-gebruik en transparantie over dat gebruik. “UNIVERSITEIT BIJ UITSTEK PLEK OM TE LEREN AI OP JUISTE WIJZE IN TE ZETTEN” Ustaat bekend als één van de pleitbezorgers van AI-gebruik onder juristen. Waarom vindt u AI, en specifiek generatieve AI – AI die zelf content creëert, zoals de welbekende taalmodellen – in het juridische domein zo belangrijk? “AI en generatieve AI (‘GenAI’) is een technologie die niet meer weg te denken is in het juridische domein. Dat geldt zowel binnen en voor de advocatuur als bij ondernemingen, onze cliënten.” Wat gaan advocaten in de praktijk merken van het werk dat de projectgroep Digitalisering & AI bij de NOvA doet? “De projectgroep adviseert de NOvA onder andere over voorlichting aan de balie over de onderwerpen digitalisering én artificiële intelligentie in de advocatuur. Vanuit dit brede digitaliseringsperspectief – waarin thema’s als verantwoord gebruik van technologie, inclusieve transformatie, het versterken van kennis en vaardigheden en het stimuleren van innovatie centraal staan – onderzoekt zij hoe technologische ontwikkelingen de kernwaarden en praktijkvoering van advocaten beïnvloeden. Binnen deze thematische aanpak werkt de projectgroep momenteel aan specifieke aanbevelingen voor de inzet van generatieve AI.” Staatssecretaris Struycken noemde onlangs, zij het terloops, AI-implementatie één van de elementen die de druk op de sociale advocatuur in Nederland deels kan verlichten. In hoeverre deelt u dat inzicht? “Ik ben ervan overtuigd dat GenAI ook binnen de sociale advocatuur kan zorgen voor tijdsbesparing en dus voor het kostenefficiënter uitvoeren van bepaalde werkzaamheden.” In NRC stond onlangs een opiniestuk van enkele universitaire docenten die juist pleiten voor een AI-verbod op rechtenfaculteiten. Die publicatie deed aardig wat stof opwaaien. Wat vindt u van hun pleidooi? “Eerlijk gezegd vrij onbegrijpelijk en ook dogmatisch, alsof er maar één manier is om als academicus de universiteit te verlaten. De universiteit is bij uitstek de plek om dergelijke vaardigheden op te doen, om te leren hoe GenAI op een juiste wijze kan worden ingezet en hoe deze kennis is te combineren met andere vaardigheden.” Op NPO Radio 1 ging u eerder deze week in debat met één van de auteurs van voornoemd opiniestuk, universitair docent Joris van Laarhoven. U kwam lijnrecht tegenover elkaar te staan. Staan de academische wereld en de juridische praktijk voor uw gevoel ver uit elkaar op dit onderwerp? “Ik denk dat dat deels wel de spijtige conclusie is. Tegelijkertijd zijn er ook veel plekken binnen (andere) universiteiten en hogescholen in Nederland waar men kennis over en de inzet van GenAI wel omarmt en meeneemt in het curriculum. Het is belangrijk om het debat ook te voeren met het Ministerie van OCW om de juiste en betrouwbare infrastructuur op universiteiten te borgen.” Wat is in uw ogen het grootste misverstand over AI dat onder juristen leeft? “Dat hangt er wel een beetje vanaf aan welke juristen je deze vraag stelt. Ik denk
RkJQdWJsaXNoZXIy ODY1MjQ=