MR. SPECIAL NAJAAR 2025 / 35 “IEDEREEN ZAL DE BASISPRINCIPES VAN AI-SYSTEMEN ONDER DE KNIE MOETEN KRIJGEN” doordat hun gegevens onterecht in een onderzoek opduiken. Dan voel je ineens hoe kwetsbaar je bent. Het verzamelen van data is dus niet alleen een technische, maar vooral ook een principiële keuze: hoe ver willen we dat de overheid in ons leven kan kijken? De ontwikkelingen in AI geven ons de kans om over dit soort principiële privacyvraagstukken na te denken.” Is er in uw ogen – onder advocaten, maar ook breder in de maatschappij – al voldoende bewustwording over dit soort AI-gerelateerde vraagstukken? “Er is veel aandacht voor de kansen die AI biedt, en dat is ook een goede start. Ik omarm dat en alle voordelen die AI ons brengt. Maar we moeten tegelijkertijd op een hoger niveau nadenken over de gevolgen en de risico’s die AI met zich meebrengt, nu en in de toekomst. Neem het strafrecht: hoe gaan we om met technisch bewijsmateriaal en hoe voorkomen we dat alibi’s worden gecreëerd die niet meer van echt te onderscheiden zijn? Hoe controleren we het gebruik van AI door opsporingsinstanties: moet de verdediging inzicht krijgen in de algoritmes, en in de data die daaraan ten grondslag ligt? En moet álle gebruikte data aan het dossier worden toegevoegd, of waar moet de verdediging in elk geval toegang toe hebben? En hoe waarborgen we equality of arms? Daarnaast speelt de vraag hoe we voorkomen dat biases in systemen sluipen die de onafhankelijkheid en onpartijdigheid van ons strafrechtsysteem aantasten. Dat zijn fundamentele vragen die we niet ad hoc, op zaaksniveau, moeten beantwoorden. Ik ben ervan overtuigd dat we dit juist op een meer structureel, wetgevingsniveau moeten regelen. Alleen zo houden we het evenwicht in het strafproces overeind.” U bent als advocaat onder meer gespecialiseerd in cybercrime. Denkt u dat zo’n technisch specialisme u een voorsprong geeft als het gaat om de adoptie van AI-toepassing ten opzichte van andere advocaten? “Enig begrip van techniek helpt zeker: het maakt het makkelijker om door te dringen tot de kern van AI-systemen en om de risico’s en kansen scherp te zien. Zelf vind ik het leuk om me met technische vraagstukken bezig te houden; interesse en nieuwsgierigheid helpen daarbij enorm. Tegelijkertijd geloof ik niet dat AI een niche voor ‘tech-advocaten’ blijft. We krijgen er allemaal mee te maken, in meer of mindere mate. Iedereen zal de basisprincipes onder de knie moeten krijgen, want AI is simpelweg niet meer weg te denken uit ons werk.” Kunt u een concreet voorbeeld geven van een AI-tool die u (of uw organisatie) gebruikt? “Wij gebruiken op kantoor Harvey. Voorlopig vooral als efficiëntieslag: het helpt ons sneller door grote hoeveelheden informatie heen te werken, zoals omvangrijke dossiers met proces-verbalen, verhoren en financiële stukken. In een strafzaak maakt dat echt verschil. Hoe beter en sneller je het dossier kunt doorgronden, hoe meer tijd er overblijft voor wat er écht toe doet: het contact met de cliënt, het ontwikkelen van de verdedigingsstrategie en het bedenken van nieuwe invalshoeken om de zaak vanuit een ander licht te laten zien.” Heeft u zelf richtlijnen opgesteld voor het gebruik van AI in uw werk? “Ja, wij hebben richtlijnen opgesteld voor het gebruik van AI, waarbij vertrouwelijkheid altijd vooropstaat. Daarnaast bespreken we wekelijks met alle kantoorgenoten onze ervaringen: hoe schrijf je goede prompts, waar loop je tegenaan, en hoe kan AI ons werk ondersteunen? Zo leren we voortdurend van elkaar. Het is inmiddels een vast onderdeel van ons vaktechnisch overleg geworden.” Ziet u een toekomst waarin AI juridische professionals deels vervangt? “Of AI juridische professionals echt gaat vervangen, betwijfel ik. Wat het zeker wél zal doen, is een flink aantal werkzaamheden en taken uit handen nemen. Daar komen altijd weer nieuwe vraagstukken en uitdagingen voor terug. Mocht AI bepaalde juridische diensten deels overbodig maken, dan is dat simpelweg een ontwikkeling waar we niet voor moeten terugdeinzen. Ons vak verandert mee met de maatschappij en dat heeft het altijd al gedaan.” In hoeverre vertrouwt u zelf op de uitkomsten van AI-systemen bij juridische beoordeling? “Bij de juridische beoordeling zelf vertrouw ik nog niet op AI. Een arrest van de Hoge Raad lezen en toepassen is meer dan het ophalen van de standaardlijn uit de jurisprudentie. Het vraagt om juridische fijnslijperij: je moet de nuances in een uitspraak begrijpen, de achterliggende redenering doorgronden en vervolgens die abstracte regels vertalen naar de concrete feiten van een zaak. En geen zaak is hetzelfde, elk dossier heeft eigen omstandigheden en een eigen dynamiek. Dat unieke karakter maakt dat een algoritme nooit automatisch de juiste toepassing kan geven. Het menselijk brein is wat dat betreft nu nog een stuk creatiever.” Wat is in uw ogen het grootste misverstand over AI dat onder juristen leeft? “Het grootste misverstand is dat AI neutraal of objectief zou zijn. In werkelijkheid is het altijd zo goed als de data en de keuzes die eraan ten grondslag liggen en daar kan het goed fout gaan. Daarom moeten we ons kritische brein blijven gebruiken. Tegelijkertijd is dat juist de kracht: als je AI combineert met het menselijk creatieve brein en met ons gevoel voor rechtvaardigheid, dan kan het ons werk enorm verrijken en versterken.” • AI & strafrecht
RkJQdWJsaXNoZXIy ODY1MjQ=